Hanneke Hendrix: ‘De hel, dat zijn ánderen in kinderspeelparadijzen'
Hanneke Hendrix woont in de buurt Nijmegen met man en kind, en heeft onlangs haar derde roman uitgebracht. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
In de geheel in beton opgetrokken kerk waar de fotoshoot is gepland, blijkt een kinderspeelparadijs gevestigd te zijn. Het is nog rustig binnen als ik probeer het kinderhek open te krijgen. Ik pruttel tegen iemand van de productie aan de andere kant dat ik kinderhekjes nooit open krijg, tot een mevrouw achter een balie vol snoep op een knopje drukt en ik door het hek naar binnen val.
‘Magnetisme,’ zeg ik. ‘Dat kan natuurlijk ook.’
De mevrouw achter de balie lacht niet. Ik geef haar geen ongelijk. Wij komen alleen voor een paar uur foto’s. Zij moet nog de hele dag.
‘Dit is de hel,’ zeg ik tegen de fotograaf als we naar het toilet lopen.
‘We dachten: we beginnen vroeg. Dan is het nog niet druk.’
‘Kinderen zijn om zeven uur wakker,’ zeg ik angstig.
‘Alles komt goed,’ zegt ze. ‘Ik laat je zo wel zien wat we willen doen.’
De koffie blijkt erg goed. Toen ik ooit in Nijmegen voor een toneelproject in een indoor speelparadijs moest zijn kreeg ik Senseo. Lang leve Amsterdam.
Lees meer: Hanneke Hendrix: 'In de rij staan bij deze kaaswinkel is nooit erg'
Aan tafels zitten vermoeide ouders op hun telefoon te kijken. Ik zit geschminkt, gekapt en gestyled midden tussen de speeltoestellen op zachte blokken. Iemand van de productie heeft de onzalige taak om steeds peuters uit het frame te schuiven. Een spelletjesautomaat speelt onophoudelijk hetzelfde deuntje. Tijdens het wachten kijk ik naar de ouders. Sommigen zijn duidelijk geërgerd dat ze geld hebben betaald en nu nóg tegen hun kinderen moeten roepen dat ze ergens niet aan mogen komen. ‘Nu even niet bij die mevrouw in de rare kleren in de buurt komen!’ Andere ouders lopen dan maar ergens anders heen.
Het speelparadijs blijkt immens. Ik vind het zo wonderlijk dat alle ouders ongeveer mijn leeftijd hebben. Ik ben de doelgroep hier. Van sommigen kun je zien dat ze vroeger de getapte en populaire mensen waren in de kroeg of in de club, maar in het indoor speelparadijs is iedereen gelijk. Alle glamour is weggehaald. Ik snap ook wel waarom iedereen zich aan me ergert. Ik ben één van hen, maar ik zit te doen alsof ik een model ben. Maar ik ben helemaal geen model. Pas liep ik door een winkel en toen zag ik mezelf in de spiegel, alleen had ik niet meteen door dat ik mezelf in de spiegel zag. En ik dacht: god, staat er weer zo’n King Louie-wijf in de weg.
Was ik het zelf.
De groep die overigens écht uit de toon valt is die van De Oppas-Ouders. Ouders die hun kind het merendeel van de tijd uitbesteden aan wie dan ook en dan ineens, als ze het kind wel hebben, doen alsof alles leuk moet zijn. Je pikt ze er zó uit. Ze praten altijd met een zijig stemmetje: ‘Ja, leuk hè? Lekker in de supermarkt. Moet je eens kijken wat een mooie kleuren. Is dat niet leuk? Zal ik even lekker gek doen? Lekker door het gangpad racen?’ De Gewone Ouders-Ouders praten zo niet.
Die roepen: ‘BLIJF MET JE TENGELS VAN DIE SPULLEN AF! HOE VAAK MOET IK HET NOG ZEGGEN? NEE, JE KRIJGT GEEN SNOEP, JE HEBT ZAT SNOEP THUIS EN JE WOU NET JE BOTERHAM NIET OPETEN DUS JE KUNT FLUITEN NAAR DIE ZAK HARIBO EN NOU NETJES DOEN ANDERS PROP IK JE HIER IN DE KINDERSTOEL VAN HET WINKELWAGENTJE!’
Ook hier lopen er een paar rond. Positief. Uitgerust. Zonder kort lontje.
Lees meer: Hanneke Hendrix: 'In ons huishouden hebben we geen principes'
Als we klaar zijn trek ik mijn zwarte kleren weer aan. In mijn ouwe diesel race ik terug naar huis. Ik haal mijn dochter wat vroeger van het KDV. Het hoost, maar we trekken regenpakken aan en gaan naar het bos. Naar buiten. Frisse lucht. Rondrennen en met takken op bomen slaan. Waar er niemand is die nadenkt over glamour of koffie of de hel.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.