Hanneke: 'De 3 dames met kort haar en brillen met felgekleurd montuur'
Hanneke Hendrix woont met man en kind in een dorp ergens in het Land van Maas en Waal. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en nu heeft ze een contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool, maakt ze hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
In de trein op weg naar Den Bosch zitten drie dames met korte haren en brillen met felgekleurde monturen in het zitje voor me. De regen slaat tegen de treinramen, binnen is het behaaglijk. Nadat de dames een minuut of vijf in een stoelendans van plaats te hebben gewisseld om te bepalen wie er nu voor- of achteruit moet rijden, is het stil.
'Wat een weer, wat een weer,' zegt de ene, na een tijdje.
'Nou,' zegt een ander.
'Moh,' zegt de derde.
'Maar!' zegt de eerste. 'Alles wa' nu valt, da' valt morgen niet.'
De andere twee knikken.
Het is weer even stil.
Lees ook: Hanneke: 'Hoe dik of dun ik ook ben, ik wil altijd 5 kilo afvallen'
'Goed voor de tuin,' zegt de eerste na een tijdje.
'Nou,' zegt de tweede.
De derde zegt niks.
Ik probeer te ontcijferen wat de band tussen de drie is, maar ik krijg mijn vinger er niet achter. Zussen? Vriendinnen? Collega’s? Kantkloshobbyisten op een knus uitje?
Het is weer een tijdlang stil.
'Maar gód, wat was het heet,' zegt de eerste.
'Nou!' zegt een tweede. 'Zo heet! Dat kan gewoon niet. Da’s toch niet normaal?'
'Moh,' zegt de derde.
'Ik kan daar helemaal niet tegen,' zegt de eerste. 'Zo heet. Veertig graden. Ik bedoel, veertig graden. Ik dacht: ik ga kapot. Echt kapot. Kou, kou, dat is ook niet fijn, kou, maar daar kun je je tenminste op kleden. Maar die hítte. Echt. Niks kon ik. Niks. Liggen. Alleen maar liggen.'
'Je moet gewoon alles goed dichthouden,' zegt de tweede snibbig.
Een korte stilte valt.
'Ik heb alles goed dichtgehouden,' zegt de eerste.
'Nee, ja, écht dicht.'
'Echt dicht, echt dicht? Wat bedoel je met echt dicht?'
'En folie op de ramen plakken. Ik dacht nog: zal ik Margo bellen en zeggen dat ze alles dicht moet doen en folie op d’r ramen moet plakken? Ik dacht dat nog. Toch, Jeanette, ik dacht dat toch? Ik zei dat toch nog tegen jou aan de telefoon?'
De derde humt wat.
'Maar ik dacht: dat verzint ze zelf wel, toch? Dat kan Margot toch wel zelf verzinnen? Toch? Dat ze de deuren dícht moet houden. Dícht.'
Het is weer stil. De derde neuriet ongemakkelijk een liedje. De eerste kijkt op haar telefoon, typt een berichtje met het tikgeluid van het toetsenbord hard aan. De tweede kijkt uit het raam, waar nog steeds de slagregen tegenaan beukt.
'Folie?' zegt de derde na een tijdje. 'Op de ramen?'
'Ja, gewoon zilverfolie,' zegt de tweede. 'Van een euro de rol.'
'Dan wordt het toch juist heel heet?'
'Nee, da’ kaatst,' zegt de ander. 'Da’ is juist goed. Kaatsen. Dat de hitte als het ware wordt weggekaatst.'
'Henry wil het huis gaan onderkelderen,' zegt de derde. 'Dan gaan we gewoon onder de grond zitten als het heet is.'
'Is dat niet duur?' zegt de tweede.
'Hij gaat het zelf doen. Gewoon graven, zegt ‘ie. Hoe moeilijk kan het zijn?'
'O,' zegt de tweede. 'Goh. Gaat ‘ie zelf graven.'
De trein stopt bij Oss.
Rijdt weer verder.
De derde zucht.
Neuriet wat. Daarna is het weer stil. Lang stil.
Dan: 'Ik heb het wel goed dichtgehouden,' zegt de eerste. 'Pot. Dicht.'
'Toen ik langs je reed had je boven de ramen open,' zegt de tweede kwaad. 'Ja, dan wordt het wel heet binnen, ja.'
Ze lacht snurkend.
'Nou,' zegt de eerste. 'Weet je? Wij gaan ons gewoon een airco laten bouwen. Zo. Nu jij weer.'
'Een airco is slecht voor het milieu,' kaatst de tweede.
'Je kunt beter onderkelderen,' zegt de derde.
'Jij vliegt tien keer per jaar, weet je hoe slecht dát voor het milieu is?' zegt de eerste. 'Ik bedoel: je kon alleen vandaag naar Den Bosch omdat je tussen twee vakanties inzat. Kun je het geloven?'
Ze geeft nummer drie een por.
'Tussen twee vakanties! Ge kunt wel weer zien waar het geld zit. Ik zeg hier wel helemaal niks meer.'
Ze vouwt haar armen over elkaar en drukt haar lippen stijf op elkaar. Die gaat inderdaad niks meer zeggen. Het is, zoals te verwachten, een tijdlang stil.
Lees ook: Hanneke: 'Tot hoe oud kun je je kind eigenlijk bloot laten lopen?'
Dan zegt de derde: 'Waar gaan jullie eigenlijk naartoe op vakantie?'
'Naar Griekenland,' zegt nummer twee.
'O, Griekenland! Wat heerlijk!'
'Ja, echt heerlijk. Echt heerlijk!'
'Hoe warm is het daar nou?'
'39 graden! En droog!'
'39 graden! En droog! O Sjan, wat heerlijk!'
Nummer twee en drie geven elkaar een high five.
Daarna is het weer heel. Erg. Lang. Stil.
De trein rijdt station Den Bosch in.
En het regent nog steeds.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.