Column: Het wordt beter
Hanneke Hendrix woont in Nijmegen met man en kind, en werkt daar aan haar derde roman. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
‘Het is echt heel leuk, nu,’ zei ik vanaf de ladder met een grote roller verf in mijn hand. ‘Nu ze bijna twee is. Je kunt kletsen en dansen en ze kan nu zeggen wat er is. Ze maakt grapjes.’
Vriendin J. is met haar man en zoon van elf maanden net verhuisd en we schilderden het nieuwe huis.
‘Maar ik vind het nu al allemaal leuk!’ riep J. vanaf de andere kant van de woonkamer.
‘O ja,’ zei ik. ‘Dat kan natuurlijk ook.’
Ineens realiseerde ik me dat ik nooit had gedacht dat het ooit leuk zou worden. Toen de dochter net was geboren wist ik niet wat me overkwam. De eerste dag dat ik met haar alleen was kwam ik uit de douche en hoorde ik haar huilen. Ik liep de slaapkamer in. Ik keek naar haar. Ze wilde iets. Ik moest iets doen, maar ik kon alleen maar staan en verder niks. De gedachten raasden door mijn hoofd, maar ik kon er geen wijs uit worden. In het normale leven kon ik gewoon ergens over nadenken en dan een keuze maken. Nu liep alles vast.
‘Volg je gevoel,’ zeggen mensen dan, maar ik voelde alleen maar dat ik weg wilde. Het huis uit. Mijn koffers pakken en ergens op mezelf gaan wonen. Scheiden. Vertrekken. En dat, zo ver kon ik nog wel nadenken, was niet het juiste gevoel om te volgen. Ik weet niet hoe lang ik daar heb gestaan. De kraamhulp was weg, de man was weg. En ineens hoorde ik een stem in mijn hoofd die zei: ‘Pak haar gewoon even op en dan kijk je daarna maar weer verder.’ Ik weet niet van wie die stem was, maar ik heb het gedaan. Ik heb haar opgepakt. Dat hielp. Ze hield op met huilen.
Toen de man thuiskwam vond hij me met haar op de rand van het bed. Ik kon alleen maar huilen en voor het eerst durfde ik te vertellen dat ik alleen maar wilde dat iemand haar weer kwam halen. Dat ik haar weer terug wilde brengen. Waarheen wist ik niet en ik wist ook wel dat ik dat niet écht wilde, maar toch voelde ik het. De man schrok.
‘Volgens mij moeten we de huisarts gaan bellen,’ zei hij.
Dat hebben we toen gedaan.
Langzaamaan ging het beter.
Een paar maanden later kwam de kentering, ik weet het nog precies, het was 9 januari. Ik had wel eens gehoord, mijn man had er ook last van, van mensen die ’s nachts naar hun kind gingen kijken omdat ze bang waren dat er iets ergs was gebeurd. Ik had daar nooit last van gehad. Maar die nacht was ik voor het eerst bang. Ik ben uit bed geslopen en ik ben gaan kijken. Ze lag te slapen, zoals ze altijd lag als baby’tje. Met de armen ver boven zich uitgestrekt. Ze snurkte een beetje. Eenmaal terug in bed voelde ik me voor het eerst moeder. Ze was toen vijf maanden oud.
Ik weet niet of ik last kreeg van een postpartum depressie omdat de dochter zoveel huilde of dat de dochter zoveel huilde omdat ik een postpartum depressie had. Dat is iets waar ik ook nooit achter ga komen. Ik weet wel dat het heel erg hielp om er met mensen over te praten. Dan kom je erachter dat zo veel vrouwen last hebben van depressieve gevoelens na de bevalling. Het ene deel zit op een roze wolk, het andere deel niet. Misschien is het wel zo simpel.
‘Wat is er?’ zei J.
‘Niks,’ zei ik.
We schilderden verder.
Vanochtend stapte ik met de dochter op de arm uit de douche. Op de radio begon Light Up van Janne Schra te spelen. Ik draaide het volume op zijn hardst en in onze blote kont dansten de dochter en ik door de badkamer. Ik zong mee, zo hard ik kon: ‘Let a little air in, let it in, let it in!’ We zwierden rondjes door de badkamer. De dochter gierde van het lachen.
Voor iedereen die er last van heeft: echt, het wordt beter.
Ik beloof het.
En tot die tijd: ‘I send you smileys 'til you come out, yes I'll do.’
Heb jij of iemand in je omgeving last van een postpartum depressie? Praten helpt. Kijk voor meer informatie, tips, advies en de symptomen van een depressie op Heyhelpt.nl.
Dit artikel is geschreven in opdracht van de Rijksoverheid.