Hanneke: 'Ik hoop niet dat ze pas uit huis gaat als ze 40 is'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
'Mama, weet je?'
'Hm?' zeg ik. Ik kijk op van een boek.
'Het is natuurlijk wel helemaal niet leuk voor jullie als ik dood ben.'
We eten een boterham. De dochter tekent ondertussen op een ouwe krant. Pas hoorde ik iemand zeggen: 'We zorgen voor een echt eetmoment, met aandacht en zorg voor wat we eten,' en toen heb ik maar gezwegen over de hoeveelheid tv die ik kijk met de dochter tijdens het eten of hoe vaak we allebei met een krant of boek of knutselwerk zitten tijdens de boterham. We noemen dat overigens Hendrixen in ons huishouden: met z’n tweeën op elkaar in een luie stoel gepropt met ieder een eigen film aan, een eigen koptelefoon op of eigen boek open. Ook dat is iets dat de corona-lockdowns me hebben geleerd: ik hoef echt niet zo nodig een hele dag vol te proppen met zinnige activiteiten. Je kunt ook gewoon film kijken of een boek lezen. Ja, kinderen: het zijn eigenlijk net mensen. Maar goed, waar was ik? O ja. De dood.
Lees ook: Hanneke: 'Boos zijn mag niet dan moet je als ouder 'even afkoelen''
'Hoe bedoel je?' zeg ik.
'Nou als ik dood ben.'
'Maar als jij doodgaat, dan zijn wij toch ook al dood,' zeg ik.
Ze fronst haar wenkbrauwen.
'Ik bedoel,' zeg ik, 'dat mensen meestal pas doodgaan als ze heel oud zijn. Net zoals opa Leo en oma Betsie. Die zijn dan heel oud en worden ziek. Zo gaat dat.'
'O ja,' zegt de dochter, alsof ik een boodschappenlijstje heb opgelezen. 'Maar waar moet ik dan wonen als jullie dood zijn?'
'Nou ja, als wij doodgaan dan heb je waarschijnlijk ook zelf een huis. Ik woonde toch ook niet meer bij opa Leo toen die doodging?'
Ik sta op om koffie te pakken.
'Nee, die woonde ook niet meer bij oma Nel,' zegt de dochter.
'Nee, precies.'
'Dus dan moet ik een eigen huis?'
'Ja,' zeg ik. 'Maar dat duurt nog heel lang. Op een gegeven moment dan ben je ons beu. Dat gaat vanzelf. Of je gaat met iemand wonen. Dat kan ook.'
Ze knikt. Ik zet de waterkoker aan. Ineens staat ze naast me.
'Maar nu nog niet, toch?' zegt ze.
Ik til haar op en duw mijn neus in haar haar. Op een dag dan is ze zo groot dat ik haar niet meer kan optillen. Dat we niet meer in één stoel kunnen zitten Hendrixen.
'Nee,' zeg ik. 'Nu nog niet.'
Ik bedoel, begrijp me niet verkeerd: ik hoop niet dat ze al veertig is als ze het huis uit gaat. Maar hopelijk duurt het wel nog heel erg lang.
Lees hier meer columns van Hanneke.