Hanneke: 'Jullie meiden van nu moeten ook zoveel tegenwoordig'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
'Ik heb een hekel aan hardlopen,' zeg ik tegen Q. aan de telefoon. Ik zat in mijn renkleren met een gefixeerde blik de krant te lezen. Die sportkleren heb ik alvast aangetrokken, zodat ik er zeker niet meer onderuit kon. Tenminste, eerst mocht ik van mezelf de krant lezen. Maar nu heb ik de krant uit en bel ik Q. alsof ik niet mijn tijd zit te verdoen. Tijd die nu al schaars is, zolang de BSO’s dichtzijn. Tegen de tijd dat ik mezelf richting mijn bureau heb geprocrastineerd, is het alweer middag en moet ik de dochter van school gaan halen.
Lees ook: Hanneke: 'De juf kwam meteen weer naar buiten lopen met de dochter'
Nu ja, ik overdrijf, dat snapt u zelf ook wel. Maar feit is dat het eerste dat ik op de lange baan schuif hardlopen is. Alles doe ik liever dan hardlopen.
'Ik haat het. Met heel mijn hart.'
'Dan ga je toch lekker niet rennen,' zegt Q. 'Het is keilekker weer. Zullen we anders een rondje wandelen.'
Ik zucht.
'Nee, ik moet ook werken,' zeg ik.
Want BSO dicht, want deadlines, al een uur bezig met gaan hardlopen, et cetera.
'Ik krijg een dikke reet,' kreun ik.
Vroeger at ik gewoon een week niks en dan was er zo een paar kilo af, maar die vlieger gaat mooi niet meer op. Als ik nu een week niks eet, dan heb ik vooral honger en dan kom ik de week erna alsnog aan. De kosmos haat mij.
'Je hebt geen dikke reet,' zegt Q.
Meh. Gelukkig hebben we Evy Gruyaert op een hele ouwe mp3-speler. Ik hang op en loop vloekend de deur uit.
Ik ren.
Ik ren graag van mijn dorp naar het volgende dorp en dan weer terug. Soms rennen er jongetjes met stokken met me mee, die me dan een struik in proberen te duwen. Maar dat is juist alleen maar goed, want daar ga ik harder van lopen.
Ik hou vol.
Op een bankje aan de bosrand plof ik neer. Ik kan niet meer. Als ik weer een beetje bijkom en de witte vlekken voor mijn ogen zijn verdwenen, zie ik een oud vrouwtje geheel coronaproof naast me op het bankje zitten. Naast haar op de stoep aan een lijn zit een teckeltje. Het beest kijkt me vol medelijden aan, schudt nog net niet zijn hoofd.
'Kind toch,' zegt de oude dame.
'Het is de kosmos,' zeg ik. 'Die haat mij.'
De vrouw glimlacht.
'De kosmos?' zegt ze. 'Ach nee, dat doet u toch allemaal zelf?'
Ik knik. Ik weet het.'
Lees ook: Hanneke: 'Speeldates zijn soms net dat stukje extra lucht'
Jullie meiden van nu moeten ook zoveel tegenwoordig,' zegt ze. 'Werken, slim zijn, leuke kinderen hebben, een mooi huis.'
'Tja,' hijg ik, tevreden omdat ik door een oude dame 'meid' wordt genoemd.
'Hard rennen, nergens naar toe,' zegt ze.
'Ja, dat is nog wel het ergste,' zeg ik.
'Nee, dat is juist het mooie,' zegt de oude dame.
Het hondje snuift een keer.
We kijken naar de tractor op het veld. Naar de vogels. Achter ons ruisen de bladeren. Langzaam begin ik weer wat op adem te komen.
'Fijn hoor, dit,' zeg ik.
Het mevrouwtje knikt.
'Ik weet het.'
Ze staat op.
'Het komt allemaal wel goed met u,' zegt ze. 'U mag wel rennen, hoor. Maar gewoon niet te hard.'
Ze loopt weg, de teckel dribbelt achter haar aan en kijkt nog even om. Ik zwaai. Dan verdwijnen ze het bos in. Ik leun achterover met de zon in mijn gezicht. We hebben het maar goed. Ik moet gewoon minder zeuren. En accepteren dat we nu eenmaal nergens naar toe aan het rennen zijn.
Lees hier meer columns van Hanneke.