Hanneke: 'Vlaai eet je eigenlijk niet met een vork'
Hoorspelmaker en schrijver Hanneke Hendrix (39) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns, romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (3,5) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
Met de dochter op mijn nek, slapend, wandel ik tussen de Limburgse weilanden door. Een heel stuk verderop lopen twee jagers door het gras, compleet in groen pak met jagershoedje, ieder een geweer en naast hen een jachthond. Op de achtergrond een enorme knalrode varkenswolkenkrabber in datzelfde veld.
Eerder die dag was ik met de dochter langs mijn ouderlijk huis gereden.
'Kijk,' riep ik. 'Daar woonde ik toen ik een baby was.'
Lees ook: Hanneke: 'Hoezo kun je niet meer drinken als je kinderen hebt?'
De dochter keek op en keek daarna weer vooruit, ging verder met meezingen met dé verzamelcd van dit moment (the usual peuterstuff: Frozen, Sesamstraat, John Spencer Blues Explosion). Daarna reden we langs mijn basisschool, waarnaar mijn dochter wel tegen het autoraam geplakt zat.
'Was dat de basisschool van mama?' vroeg ze een paar keer. 'Mag ik nog eens kijken?' Kun je meteen zien wat bij een peuter nogal hoog zit. Wonen is gewoon iets normaals, nee: dan de basisschool! Dat is pas interessant. Ik reed een paar rondjes om mijn ouwe school heen. Daarna haalden we vlaai bij de bakker, want als Limburger is alle vlaai buiten Limburg altijd een teleurstelling.
('Lekker! Vlaflip!' riep een producente die ik daarna eventjes aan de telefoon had. 'Neehee!' riep ik kwaad terug. 'Vlaaaaaiiii.') Je kunt het meisje wel uit Limburg halen, maar Limburg nooit uit het meisje. We aten de vlaai zittend op een bankje buiten bij Hotel De Witte Dame, zoals het hoort, want vlaai eet je eigenlijk niet met een vork.
Ik wees: 'Kijk, daar woonden mijn suikertantes.'
'Wat zijn suikertantes?'
'Zoiets als ome Suus: dat je dan mee naar de film mag en heel veel snoep krijgt.'
Ze knikte tevreden.
Eigenlijk verandert er niets.
En nu zijn we aan het wandelen. We lopen naar de speeltuin, buiten het dorp. Maar de dochter is in slaap gevallen, iets dat dat ik alleen zeker kon weten toen ik met een spiegeltje uit mijn handtas keek waarom het zo stil daarboven was. Vijftien kilo slapend kind op de nek, door de bossen van mijn jeugd die toen zo immens leken en nu zo klein, langs de weilanden, langs het huis van Joke die er niet meer is, langs de ouders van Noor, langs het kasteel. Langs jagers en, en dat is wel nieuw, varkensflats.
Lees ook: Hanneke: 'Ik verslijt ongeveer één zachte tandenborstel in de week'
Bij de speeltuin zet ik haar weer op de grond. Ze opent haar ogen en rent meteen naar een glijbaan, springt erop en glijdt eraf. Ik weet nog dat ik als kind het allemaal erg spannend vond: nieuwe dingen, nieuwe speeltuinen, met nieuwe kinderen en een nieuwe wind.
Niet de dochter, die is nergens bang voor.
Die rent overal op af.
Ik zit op een bankje en ik zwaai. De dochter zwaait terug.
Eigenlijk verandert alles, steeds, de hele tijd, en dan toch ook weer helemaal niet.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.