Hanneke: 'Ze mag helemaal niet met tien andere kinderen spelen'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
Oké, ik ga met een beetje een omweg richting wat ik wil gaan vertellen, met een anekdote die in de eerste instantie helemaal niks met de coronacrisis te maken heeft, maar ik ga een punt maken. Dus bear with me. Hier gaan we. Toen ik een jaar of twintig was liep ik stage in Nieuw-Zeeland, wat natuurlijk geweldig was: te gek land, te gekke mensen en, ook niet onbelangrijk, een te gekke stage waar ik veel vrienden maakte. En omdat mijn collega's ook mijn vrienden waren sprak en schreef ik eigenlijk de hele dag Engels. Logisch. Op een dag zat ik bij een concert, op een stoeltje, naast mijn vriendin Claire. Ik voelde me senang, de band was leuk, we hadden een biertje, nu ja: u kent het wel. En ik zag iets dat grappig was en ik stootte Claire aan, wees en fluisterde wat voor grappigs ik zag. En toen ik uitgepraat was keek Claire me heel verfrommeld aan, waarna ze zei: 'Hanneke, you're speaking in Dutch.' Het was zo vreemd, achteraf: ik voelde me gewoon zo normaal, het was zo gewoon geworden om daar te zitten aan de andere kant van de wereld, dat ik was vergeten dat ze een andere taal spreken.
Lees ook: Hanneke: 'Kinderen zijn klootzakken'
Nu goed, iets soortgelijks overkwam me deze week.
De dochter had liters snot en hoest. Er was al verdriet geweest omdat ze zo niet naar het verjaardagsfeestje van haar beste vriendin kon. 'De cursus Omgaan met Teleurstellingen begint om half vier,' probeerde ik nog. Dat hielp natuurlijk niet. Hoe dan ook, een dag later togen we naar de teststraat. Het was een zonnige dag. We kletsten wat met de mensen daar. Een aardige jongen friemelde met een wattenstaaf in haar neus. Ze kreeg een diploma en nu ja: geen centje pijn. Just another day at the office. Vrolijk reden we weer naar huis. Thuis dronken we thee, aten we een stuk cake, nu ja, de dingen die je doet. En zoals altijd wanneer de zon schijnt vroeg de dochter of ze naar de speeltuin mocht. Dat mocht, want het was, nu ja, een zonnige dag. Kinderen van verschillende leeftijden van verschillende scholen en zo stonden we in de zon, te kijken naar de kinderen die speelgoed aan elkaar doorgaven, rondrenden.
Trots vertelde ik tegen de buurvrouw dat we net naar de teststraat waren geweest en dat de dochter zo dapper was geweest. En ineens, in die stilte na mijn anekdote, bedacht ik: ze mag helemaal niet met tien andere kinderen uit allemaal verschillende klassen, op verschillende scholen spelen als je VERDOMME NET EEN CORONATEST HEBT GEDAAN EN DE UITSLAG NOG NIET HEBT! Ik ben, net als toen in Nieuw-Zeeland, zo gewend geraakt aan het hele riedeltje van naar de teststraat rijden, dat ik gewoon helemaal vergat dat er ook nog echt zoiets bestaat als corona. Zo ontzettend vreemd. Ik kwam rechtstreeks van een teststraat en nóg heb ik geen seconde aan dat virus gedacht toen ik met de dochter in de speeltuin stond. Zelfs niet toen ik trots aan het vertellen was over de test tegen de buurvrouw.
Lees ook: Hanneke: 'Het is mijn man, dus ik moet het er maar mee doen'
's Nachts sliep ik slecht. Zag ik voor me dat alle kinderen in de buurt in quarantaine moesten. Dat het halve dorp corona kreeg vanwege mijn sukkeligheid. Ik schaamde me dood.
De volgende ochtend hing ik drie kwartier in de wacht om de uitslag maar zo snel mogelijk te kunnen krijgen en als er een telefoonvariant was van iemand uit blijdschap om de nek vliegen, dan had ik die gebezigd bij ene Kartinka die me vertelde dat de dochter geen corona had. En daarmee dus ook dat de hele speeltuin niet in quarantaine hoefde.
Dus dit is dan het nieuwe normaal.
Ik vond het in Nieuw-Zeeland toen toch leuker.
Lees hier meer columns van Hanneke.