Jij was zeker zo'n buggymoeder
Een kind van vijf in een draagzak? Hanneke Hendrix ziet 't nut er niet van in. 'Ik bedoel: als die twintig kilo ook net zo goed zelf kan lopen.' Haar gesprekspartner denkt daar anders over. 'Kinderen horen niet te liggen. Die moet je drágen.'
'Goh, is dat een rugzak?'
'Nee, dit is een dráágzak.'
'O wauw, die lijkt heel erg op mijn backpack, toen ik door Australië trok.'
'Nee, dit is een dráágzak.'
'Voor een baby? Wat een grote draagzak.'
'Nee, voor Persil. Mijn zoon.'
'Die daar bij de waterpomp?'
'Ja, die.'
'Hoe oud is je zoon?'
'Vijf.'
'O, zijn jullie op reis?'
'Hoezo?'
Lees ook: Aan de telefoon na Moederdag
'O, nee, ik dacht: dat als je steeds lang moet lopen, dat ‘ie dan in de zak mag.'
'Nee, we wonen daar verderop. Hij wil gewoon gedragen worden.'
'Maar is dat niet heel zwaar voor jou dan?'
'Het is nog altijd lichter dan ‘m in mijn armen dragen.'
'Ja, maar hij kan toch zelf lopen?'
'Dit is dus precies waar ik altijd tegenaan loop. Mensen vinden het raar. Dat we mijlenver zijn afgedreven van wat normaal is, daar valt niemand over. Wij mensen zijn draaglingen. Drááglingen.'
'Drááglingen?'
'Ja, wij mensen zijn draaglingen. Kinderen horen niet te liggen. Die moet je drágen.'
'O, oké. Maar ik vind twintig kilo op mijn rug best veel. Ik bedoel: als die twintig kilo ook net zo goed zelf kan lopen.'
'Ja, maar hij wíl niet lopen. Hij wil nabijheid en warmte.'
'Ja, dat willen we allemaal wel: nabijheid en warmte.'
'Nou, daar hoef je niet zo schamper over te doen. Jij was zeker zo’n buggymoeder.'
Lees ook: Jouw kinderen zijn jou óók zat
'Ik heb geen idee. Ik bracht haar altijd naar de opvang, hahaha.'
'Ik vind dit heel pijnlijk.'
'Grapje. Grapje. Maar inderdaad. Wij hadden een buggy.'
'Eentje waarmee ze van je afkeek zeker?'
'Hebben ze ook buggy’s waarmee ze alleen jou kunnen zien?'
'Dat is veel veiliger voor de hechting.'
'Ik kon niks met een draagzak. Dat was een moordwapen in mijn handen. Ik ben vreselijk onhandig met touwtjes en knopen en riempjes en dingen goed afstellen. Mijn man had haar wel vaak in de draagzak. Die is daar beter in.'
'Persil wil altijd alleen maar bij mij zijn.'
'Ja, ze willen veel, inderdaad, die kinderen.'
'Vroeger was het heel normaal om je kinderen te dragen. We gaan hier in het westen er steeds meer op achteruit.'
'Vroeger sloegen ze hun kinderen. Vroeger woonden ze hier om de hoek in plaggenhutten. Dat was een kuil met een dak erop.'
'Nou. Ik vind dit echt een naar gesprek. PERSIL! WE GAAN!'
'Volgens mij wil hij niet.'
'PERSIL! MAMA GAAT, HOOR!'
'Zal ik de zak even openhouden? Of zal ik even een jute zak halen? Dan kan ‘ie meteen door naar Spanje.'
'PERSIL! PERSIL! STAP IN DIE ZAK! STAP NU IN DIE ZAK! NIET SCHOPPEN!'
'Oké! Tot een volgende keer! En succes op de basisschool!'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone. Lees hier meer columns van Hanneke.