Hanneke: 'De clown sist 'Hou je bek' tegen het jongetje'
Hanneke Hendrix woont in de buurt Nijmegen met man en kind. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus tekende ze onlangs een nieuw contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze ook nog les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
De dochter en ik zitten op de fiets.
Het regent.
'Godverdomme,' vloek ik.
De dochter zegt me na. Ik vloek nog een keer.
We zijn op weg naar het tuincentrum op de fiets, want de auto staat bij de garage met een kapotte airco. Buiten is het koud. De dochter is ingepakt in regenjassen en -broeken en sjaals, en zit als een michelinmannetje in haar voorstoeltje.
Ik voel me niet schuldig.
Ik moet gewoon nieuwe planten.
Die andere zijn allemaal dor.
Ik vergeet altijd zoveel.
Bijvoorbeeld water.
Lees ook: Hanneke: 'Ik ga gillen als iemand me wéér seksuele voorlichting geeft'
De dochter en ik staan druppend in de hal van het tuincentrum.
Op een podiumpje staat een clown ballonnen te vouwen.
Een groep ouders kijkt toe.
Er rennen kinderen om het podiumpje heen. Sommigen vallen over elkaar heen, sommigen huilen, anderen slaan elkaar en weer anderen kijken met een paar vingers in de mond naar de clown.
De clown ziet er door zijn schmink heen geagiteerd uit.
Voor hem staan een jongetje en een meisje te ruziën om een gevouwen ballon.
De clown duwt het jongetje om en geeft het meisje de ballon. Het meisje rent kirrend terug naar haar ouders, die blij in hun handen klappen.
Het jongetje huilt.
'Hou je bek,' horen we de clown tegen het jongetje sissen.
Een brede man maakt zich los uit de groep ouders en loopt op de clown af. In zijn hand draagt hij een spade waar het prijskaartje nog aanhangt. Het jongetje klemt zijn armpjes om de benen van de brede man. Hij wijst naar clown.
De brede man zwaait met de spade.
Snel begint de clown zenuwachtig een nieuwe ballon te blazen.
'Kom, laten we naar binnen gaan,' zeg ik. Ik trek de dochter aan haar capuchon.
'Hookeeee,' zegt de dochter.
We lopen met een pukkelige verkoopjongen mee en ik vraag de jongen dingen als 'dus die geeft steeds opnieuw bloemen?' en 'hoeveel water moet ik die dan geven?' en 'is deze zonder pesticiden?' en 'bestaat er zoiets als biologische kamerplanten?'
De jongen wijst steeds planten aan en ik hevel potten over in de kar.
'Vol!' roept de dochter.
Ik tel de planten.
'U was op de fiets, zei u?' vraagt de jongen.
'Ja!' roept de dochter.
'We zijn klaar,' zeg ik.
De dochter heeft een bloem in haar haar en met schokkerige schouderbewegingen probeert ze een cactus van haar jas los te krijgen.
We lopen naar de kassa.
De clown lijkt verdwenen. Die heeft zich vast verstopt ergens tussen de tropische gewassen. Echt iets voor een clown. Hoe zou zo iemand nou thuiskomen? Zou hij met zijn geschminkte gezicht nog op binnenkomen? Zijn sleutels op het dressoir gooien en beteuterd in de spiegel kijken. Dan met dat clownsgezicht nog een ei bakken en nasi opwarmen? En dat dan opeten voor de televisie bij een spelshow van Caroline Tensen? Vragen, vragen en evenzo weinig antwoorden. Vind je het gek dat ik de planten vergeet water te geven?
Lees ook: Hanneke: 'Ja, hallo, ik ben je moeder niet!'
Buiten regent het nog steeds. We fietsen terug en nu hebben we wind tegen.
Ik slinger door de wind, de tassen aan het stuur en het overladen mandje achterop. Ik wil weer vloeken.
'Potplant!' roep ik.
'Potplant!' roept de dochter.
Ik geef haar een kus op haar natte capuchon.
Ze zingt in peutertaal: 'Groen is gras, groen is gras, onder mijne voeten, heb verloren mijn beste vriend, zal hem moeten zoeken.'
Als kind vond ik dat al een vreselijk mooi en melancholisch lied.
'HEE DAAR PLAATSGEMAAKT VOOR DIE JONGEDAME!' brullen we tegen de wind en de regen in.
'Potplant,' zegt de dochter tevreden, als het liedje uit is.
'Inderdaad,' zeg ik. 'Potplant.'
En zo ploeteren we ons een weg naar huis.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.