Carmen: 'Meer schijt zou welkom zijn'
Carmen Felix (34) is freelancejournalist, fervent twitteraar en schreef het boek Je kunt het ook nooit goed doen. Elke maand schrijft ze een column voor &C Magazine. Deze keer over de behoefte om volledig schaamteloos te zijn.
Ik ben behoorlijk uitgesproken. De gemiddelde boomer zou mij misschien wel 'stoere meid' of 'pittig wijf' durven noemen. Uiteraard termen die ik met afgrijzen zou aanhoren, maar ik snap het. Ik ben niet op m'n mondje gevallen, heb overal een mening over, durf best veel, doe ook best veel en heb een flinke portie schijt. Maar echt honderd procent schaamteloos, nee. Totaal niet.
Lees ook: Carmen: 'Val eerst maar een paar kilo af, zei de gynaecoloog'
Ik weet heus wel dat het een modern streven is voor 'het pittige wijf' om volledig schaamteloos, taboedoorbrekend, emmers vol schijt hebbend het leven door te marcheren. Schijt aan de maatschappij, schijt aan het patriarchaat, schijt aan de norm, schijt aan wat anderen van je vinden, schijt aan wat je ouders denken, schijt aan de overheid. Man, dat klinkt me goed in de oren. En ja, ik probeer ook zeker zoveel mogelijk schijt te hebben. Maar stiekem ben ik best vaak een suffe trut. Zo vind ik het heel vet als vrouwen schijt hebben aan het schoonheidsideaal en met bosjes schaam-, oksel- en beenhaar op de foto gaan, maar zelf zou ik dat nooit doen. Bang voor de reacties, maar ook niet helemaal overtuigd of ik echt zó veel schijt heb.
Verder werd ik onlangs benaderd voor een spelprogramma, op nationale tv. Los van dat ik hoogzwanger in die studio mijn intelligentie zou moeten gaan bewijzen, brak het zweet me al uit bij de gedachte aan de reacties op Twitter. De zure reacties die elke vrouw die het waagt om op Nederlandse tv te verschijnen in een praat- of spelprogramma kan verwachten. 'Lelijke snol', 'minder praten, meer pijpen', 'waarom zit zij daar', 'wie is deze trut', 'waarom is ze zo dik', 'moet ik haar kennen' de reacties zijn uit te tekenen. Ik heb netjes bedankt, gelukkig met de geldige reden dat ik niet met een dikke buik onder die studiolampen wil zitten braden. Maar laten we wel wezen, de angst om online afgemaakt te worden door het televisiekijkend trollenleger speelde flink mee.
Lees ook: Carmen: 'Ik haat het als mensen minachtend over het Songfestival doen'
Goed, weinig schijt dus. Maar ook in microsituaties zou ik meer schijt kunnen hebben. Ik kijk nog veel te vaak stilletjes weg als mannen me catcallen op straat. Ik volg nog steeds mensen op Instagram die me slecht laten voelen over m'n eigen lijf, inkomen, carrièrepad, dagbesteding en productiviteit. Ik zeg nog steeds sorry als iemand tegen mij aan botst in de supermarkt. Ik spreek nog steeds af (zij het nu wel flink minder door corona) met periferie kennissen die ik veertig jaar geleden al vaarwel had moeten zeggen door uit elkaar groeiende interesses. Ik groet de buurvrouw aan wie ik me dooderger (zij en d'r gezin lijken op betonnen slippers rond te lopen) nog steeds braaf als ik d'r zie. Meer schijt zou welkom zijn. Niet alleen op momenten waarop ik weet dat het positief voor me gaat uitpakken. Ook op momenten waarbij ik wéét dat ik me waarschijnlijk ga schamen achteraf of in elk geval commentaar zal krijgen. Ik kan alleen maar dromen van hoe bevrijdend het moet voelen om op die honderd procent schaamtevrije, schijt-aan-de-wereld-bergtop te zitten. Benieuwd hoe de boomers me dan gaan noemen.
Deze column lees je in het julinummer van &C dat nu in de winkel ligt en je ook kan bestellen in &C Webshop.