Carmen: 'Er komt een fase dat je je doodergert aan je ouders'
Carmen Felix (33) woont in Amsterdam, is schrijver en verslaafd aan Twitter. Ze schrijft elke maand een column voor &C.
Oké, zonder als een immer begripvol én akelig emotioneel Moeder Theresa-achtig mens te klinken: schrijven over wat je ouders voor je betekenen voelt misschien doodnormaal en hartstikke vanzelfsprekend, maar ik probeer altijd erg stil te staan bij het feit dat het dat niet is. Ik probeer me, niet eens alleen tijdens het schrijven maar ook in de rest van het leven, zo bewust mogelijk te zijn dat ik enorm veel geluk heb. En anderen misschien niet.
Mijn ouders, hoi papa en mama, zijn gezond. Ze zijn al 44 jaar getrouwd. Ze hebben het goed samen en ik heb een fijne relatie met ze. Ik hoor je denken: eh, ja, dus? Ik ken te veel mensen zonder ouders om daar niet vaak bij stil te staan. Ook ken ik mensen die behoorlijke rotouders hebben en helemaal niet zitten te wachten op geinige verhalen over hoe gezellig ik het met m’n pa en ma heb. Maar ja, ik heb het dus best gezellig met ze. Er is niets zo veranderlijk als de relatie met je ouders. Tegelijkertijd is het een van de meest rotsvaste relaties in je leven, mits alles volgens geijkte banen verloopt. Als kind adoreer je je ouders. Als tiener is de beste work-out die je krijgt het voortdurend rollen met je ogen naar alles wat je scheppers uit hun mond krijgen. Als twintiger bestaat er een enorme kloof tussen alles wat je nieuwe wereld je te bieden heeft en dat waar je ouders voor staan. Als dertiger trekt het weer een beetje aan. Je begint je ouders steeds meer te waarderen, je krijgt misschien kinderen en ziet ze niet meer alleen als ouder, maar ook als grootouder. Iets wat retegezellig kan uitpakken, maar ook voor veel hoofdpijn kan zorgen.
Lees ook: Carmen: 'We moeten allemaal vaker om loonsverhoging vragen'
Nog wat jaren later merk je dat ze stil beginnen te staan waar jij verdergaat. Ze hebben opeens irreële angsten die je tot voor kort vooral met zure bejaarden associeerde. Ze worden misschien wel moeilijker met horecapersoneel, denken dat iedereen die op een scooter rijdt ze gaat beroven en hebben het non-stop over die gigantische stroom aan vluchtelingen in hun dorp, die ze voor het gemak maar even hebben verzonnen. Als je geluk hebt, hebben ze het alleen over hoe duur alles opeens is geworden. En jij? Je ergert je dood of sust je een ongeluk.
Zo gaat dat maar door. Elke levensfase die je ingaat, verander jij en zijn je ouders erbij om dat gade te slaan. Of niet. Los van iedereen zonder (fijne) ouders, komt iedereen op den duur in een levensfase waar er steeds minder plek is voor ergernis, rologen of adoratie. Een fase waarin onze ouders opeens fragiel worden en ons nodig hebben. Een fase waarin de rollen omgedraaid worden en wij moeten gaan zorgen en zij – fel tegenstribbelend – moeten ondergaan.
Die aftakeling vanaf de eerste rij meemaken, is ontnuchterend.
Lees ook: Carmen: 'Wat is er in vredesnaam mis met minder werken?'
Misschien ben je er nog niet, maar waarschijnlijk maken de meesten dit uiteindelijk toch mee. Dat eerste paniekerige telefoontje, een bloedverziekend, zenuwslopend ziekenhuisbezoek of een door je broer of zus opgezet rooster waarvan je nooit had gedacht dat het werkelijkheid zou worden. Je ouders begonnen als de belangrijkste mensen in je leven en als ze nu nog in de buurt zijn, eindigen ze waarschijnlijk ook zo. Hoe krijgen ze dat toch voor elkaar, hè?
Deze column stond in &C 12, 2019. Lees de laatste column van Carmen in de nieuwste editie van &C ('Nog eentje dan'), die nu in de winkel ligt. Hier vind je meer columns van Carmen Felix. Wil je geen &C meer missen en profiteren van leuke extra’s? Word dan abonnee.