Malou: 'Verstijfd houd ik mijn stuur vast. Ik moet huilen'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Het laatste zonnetje van 2021 schijnt door de straat van mijn wijk. Laaghangend, verblindend en fel, waardoor ik 'op gevoel' fiets. Een auto remt, het raampje zoemt naar beneden. 'Aan de kant, trut!', schalt er vanachter het stuur. Amsterdam kent veel straatdichters. Vuilbekpoëten die hun inspiratie halen uit haastige spoed en irritatie. Ook ik draag wel eens voor uit eigen werk. Vaak ben ik dan te laat voor een afspraak of vat ik de permanente wegversperringen in de straat te persoonlijk op.
Lees ook: Malou: 'Voor de zoveelste keer grijp ik naar mijn telefoon: niks'
Ik ben intens bang in het verkeer. Denken in doemscenario's doe ik met een passie. Op iedere hoek van de straat confronteert mijn brein mij met denkbeeldige verkeersongevallen. Het is een overblijfsel van een ongeluk dat jaren geleden plaatsvond. Een rijbewijs heb ik niet. De laatste rij-instructeur hechtte net iets meer waarde aan zijn eigen leven dan aan de belofte mij van mijn rij-angst te verlossen. Opzij duiken terwijl je een auto bestuurt is op z'n zachts gezegd ook 'niet zo handig', daar had hij gelijk in. 'Mop, je bent écht knetter' dichtte hij, waarna hij zijn portier dichttrok en wegreed.
Naast mijn geliefde in de auto verdwijn ik regelmatig met duikvlucht in zijn schoot omdat ik er van overtuigd ben dat de invoegende bolide ons zal gaan scheppen. Tijdens het inhalen van een vrachtwagens staak ik mijn verhaal totdat we de monsterlijke vierwieler hebben ingehaald. 'We zijn er nog' schiet er iedere keer door mijn hoofd. Inmiddels is hij eraan gewend. Vaak lachen we erom. Hij omdat wat hij ziet nogal debiel is. Ik om het leven te vieren.
Vandaag is geen goede dag. Het lage zonnetje en de 'aan de kant trut' zetten mijn stresslevel in de zesde versnelling. Vertrouwen in oplettendheid van de medeweggebruiker heb ik niet. Ik wantrouw verkeerslichten zoals een partner z'n vreemdgaande wederhelft. Dus fiets ik om. Ik kies voor eenrichtingsverkeersweggetjes waar weggebruikers schaars zijn en snelheden bescheiden. Wanneer de man in de geparkeerde auto plots zijn deur openzwaait is het eigenlijk al te laat. De klap is dof en de schrik buitenproportioneel. 'Het spijt me' is het eerste wat ik zeg. Met mijn handen knijp ik in de handvaten. Verstijfd houd ik mijn stuur vast. Ik moet huilen.
In de deur zit een beste deuk en in de broze lak zit een kras. Waarschijnlijk omdat ik na de klap nog probeerde te sturen. 'Het spijt me' zeg ik nogmaals.
Lees ook: Malou: 'Online is iedereen een held, arts of eigen rechter'
De man, die de deur nog probeerde dicht te trekken zodat ik er niet tegenaan zou klappen stapt uit. Hij heeft geen interesse in zijn autodeur. 'Wat draag jij een lekkere parfum' zegt hij.
'Ik heb uw auto beschadigd, kijk maar', zeg ik wijzend naar de krassen. Hij lacht en gaat met zijn hand langs de bestuurdersdeur door naar de passagiersdeur. Dat dit niet zijn eerste botsing is, staat als een paal boven water. Een stuk of wat Amsterdammertjes kwamen voor mij. Voordat hij wegrijdt heeft de man mijn fiets gecontroleerd op een eventueel slag in het wiel. Dan krijg ik een schouderklop en een glimlach. 'Kan gebeuren toch' zegt hij.
En dat is precies hoe het in mijn hoofd zit vast gerot.
Het kan altijd gebeuren.
Het is altijd en overal gevaarlijk.
Het is mijn angststoornis.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.