Column: Monopoly en verwarmd fruit
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Sommige dingen zijn ieder jaar hetzelfde. Er ligt een grote doos vuurwerk klaar om na middernacht de lucht in te knallen, de oliebollen liggen keurig bepoederd in een ronde schaal en er zijn er in deeg gefrituurde ananassen.
Ik ken weinig dingen die smeriger zijn dan lauw, gefrituurd fruit. In appeltaarttermen noemen mensen dit ovenwarm en bevordert het de trek als je erbij vermeldt dat je grootmoeder zich met het deeg heeft bemoeid. Mijn oma maakt geen appeltaart omdat ze weet dat ik het ranzig vind, laat staan dat ze ingeblikt fruit frituurt. Het zou niet in haar hoofd opkomen.
Er wordt me een gefrituurde ananas aangeboden. De man die met de schaal rondgaat lacht er vriendelijk bij. Waarschijnlijk heeft hij deze gele goorlellen gemaakt. ‘Ze eet geen warm fruit,’ hoor ik iemand achter me zeggen. De redder in nood - Daan, mijn beste vriend - duwt een glas champagne in mijn hand en trekt me weg.
‘Kom maar lieverd, geen fruitfascisme voor jou!’ Daan neemt me mee de keuken in en geeft me een taak. Ik mag roeren in een bakje waar volgens mij een saus in zit die al klaar is. Ik roer en geniet van de NYE-chaos in de huiskamer van mijn beste vriend. Ieder jaar hetzelfde liedje (ABBA met Happy New Year).
Er zijn veel tradities die de komende uren worden gekoesterd. Naast het vuurwerk, de oliebollen en de warme ananas, is de tutu die ik aan heb er één van. Die draag ik ieder jaar om enigszins elegant in foetushouding op de bank te kunnen liggen, als de rest Monopoly speelt. Door de vele laagjes stof verander ik in een hoopje zalmroze fluf, in plaats van een in elkaar gekropen hoopje Malou.
Ik mag niet meedoen met bordspelletjes, ook dát is traditie. Het moment dat er dobbelstenen op tafel komen is voor mij hét teken om te verkassen en apathisch naar de televisie te kijken. Dit is ooit in goed overleg besloten en is voor iedereen beter, omdat ik Monopoly net zo vreselijk vind als gefrituurde ananas.
Twee teams, twee taken. Ik, opgekruld in een hoek van de bank, kijkend naar een jaaroverzicht van het nieuws, en de rest. Vier mannen van rond de vijfendertig en een bordspel met miniatuurvastgoed en nepgeld.
Van een afstand zie ik de vier pionnetjes klaarstaan bij START en op televisie is een jaaroverzicht van het journaal in 2017. Er komen mensen van bootjes en ik zie kinderen in vluchtelingenkampen. Bestemming onbekend, klaar voor de strijd, hopend op een mooi plekje. De gelijkenissen zijn beangstigend. Het lot van de vier pionnetjes ligt in de handen van vier mannen in pak. Spelregels bepalen waar ze terechtkomen. Sommige hoog en droog in een mooie straat, andere wellicht in de gevangenis.
Er wordt gespeeld, gelegen, Youp van ’t Hek gekeken en gelachen. Vijf voor middernacht staan we buiten. Over een paar minuten wordt er voor miljoenen euro’s aan vuurwerk de lucht in geknald. Buurmannen verzamelen zich op straat en laten hun pakketten zien, de één nog groter dan de ander. ‘Als al die mannen nou gewoon hun pik op tafel leggen, kunnen we zien wie de grootste heeft en hadden we al dat geld niet hoeven verspillen aan vuurwerk,’ fluister ik in de oren van Daan, mijn beste vriend. ‘Hoeveel ananassen zou je hiervan kunnen kopen?’ vraagt Daan zich net zo zacht af.
Ik kijk naar de vier mannen in pak, het huis waar we voor staan en het prachtige vuurwerk in de lucht. We zijn geluksvogels. Het leven is geen spelletje, al heeft het veel weg van een potje Monopoly. Iedereen is een pionnetje, je begint bij START en hoopt op geluk. Geluk, waar wij een voorsprong op hebben, omdat onze START toevallig in Nederland ligt.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.