Malou Holshuijsen: 'De schaal van hoe kut iets kan zijn'
Malou Holshuijsen (31) schrijft voor &C over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes, gebreken en mislukkingen die daarbij horen. Elke vrijdagnacht van 2.00 tot 5.00 uur presenteert ze op Radio 1 het BNNVara-programma De nacht van de radio. Ze woont in Amsterdam.
We kennen ’m allemaal, de schaal van hoe kut iets kan zijn. Als één een beetje kut is en tien megakut, scoort de behandelkamer waar je een uitstrijkje laat afnemen een cijfer waarvoor ik me vroeger bij de rector moest komen melden op verdenking van tentamendiefstal. Toch is het voor vrouwen rond de dertig belangrijk deze APK te ondergaan.
Mijn ex-geliefde is zo lief me naar het ziekenhuis te brengen. ‘Natuurlijk breng ik je, maar ik ga niet mee de behandelkamer in,’ had hij gezegd. Ik vraag me af in welk universum je leeft als je denkt dat bij een uitstrijkjessituatie de uitdrukking ‘hoe meer zielen meer vreugd’ van toepassing is.
Lees meer: Malou Holshuijsen: Ammehoela
Het is een broeierige dag, ik draag een jurk zodat – als ik me straks van mijn onderkleding ontdoe – ik me enigszins kan bedekken om de kwetsbaarheid te reguleren. Dit heb ik geleerd uit een vorige situatie toen ik een naveltruitje op een hoge spijkerbroek droeg. Voor de deur van het ziekenhuis sprint ik de auto uit en haast me naar de kuttenbalie. Ik voel de zweetdruppeltjes op mijn lichaam langzaam naar beneden glijden, waardoor de schaal van kut stijgt. Het is een elf.
Ik mag nog even plaatsnemen in de wachtkamer waar allerlei folders liggen. Voor ik word weggeroepen, gris ik een paars velletje mee waarop met grote letters ‘Alles over DIARREE’ staat. ‘Deze verstop ik zo in de laptoptas van mijn ex,’ zeg ik tegen de dame die me zojuist is komen halen, maar ze geeft geen kik. In plaats daarvan heeft ze een andere mededeling: ‘Ik ben arts in opleiding dus de dokter kijkt even mee én er is iemand van de universiteit aanwezig.’
Ik vind één vreemde aan mijn lijf, vanuit die positie in principe al eentje te veel, maar dat zeg ik niet. ‘Is dit de koffiekamer?’ is wat ik wel zeg als ik binnenkom. Er valt een ongemakkelijke stilte. Grappig proberen te doen bij vreemden is altijd beter als je kleren aanhebt. ‘Je studeert toch wel geneeskunde hè? En geen kunstacademie of zoiets?’ vraag ik terwijl ik me uitkleed. ‘Dat ik mezelf straks niet tegenkom in een of ander exhibitionistisch kunstproject?’ vul ik aan. Ik vind dat als een iemand in de groep naakt is en een grapje maakt, de mensen met kleren aan verplicht zijn te lachen. ‘Ga maar even op de behandeltafel liggen,’ is de reactie van de arts in opleiding. ‘Gelukkig heb ik mijn uitstrijkjesjurk aan,’ probeer ik, maar weer is er niemand die zich geroepen voelt een mondhoek omhoog te trekken.
Lees meer: Carmen Felix: Maak je niet druk
Niet door de ingreep, maar door de ongemakkelijke stilte vernederd, loop ik een paar minuten later terug naar de auto waar de ex-geliefde me opwacht en ik naast hem neerplof. ‘Je hebt rode vlekken in je nek, heb je zenuwengrapjes gemaakt?’ Ik knik schuldbewust. Hij kijkt naar mijn tas en trekt aan een paars stukje papier, het is de ‘Alles over DIARREE’-folder. ‘Deze wilde je zeker in mijn tas stoppen?’ Ik knik weer en wederom schuldbewust. ‘Hey Lou, zullen we asociaal duur gaan lunchen en de folder bij zo’n over ’t paard getild makelaarstype in z’n aktetas laten vallen?’ Hij houdt de folder tussen zijn lippen als hij de auto start. ‘Ik heb diarree in mijn mond,’ grapt hij, wat ik een ontzettend flauw grapje vind, maar waar ik wel om lach.
Deze column verscheen eerder in magazine &C 9, 2018. Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.