Buurman, wat doet u nu? (Deel 2)
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Als iemand letterlijk met de deur in huis valt, terwijl je in een vod op de bank ligt en Alles is Liefde kijkt, loop ik niet over van enthousiasme. Als daar de figuurlijke variant abrupt overheen komt, namelijk de zin ‘laat ik maar meteen met de deur in huis vallen, ik verzamel ondergoed’, overheerst een gevoel van non-comfort.
Mijn buurman, een taxichauffeur met een plat Amsterdams accent, een oorbel in de vorm van een zilveren voetafdruk en een buik ter grootte van mijn zeven maanden zwangere vriendin, had vooraf al aangekondigd een dezer dagen bij me aan te kloppen. Toen ik de bel hoorde keek ik even in mijn vensterbank. Ik had een grote kaars aangestoken, die vanaf de straat buiten te zien was. Doen alsof ik niet thuis was, was geen optie - anders had ik dit serieus overwogen. Alles is liefde, maar soms heb je daar gewoon even geen zin in.
Hij belde nog een keer aan. Ik liet hem binnen en deed of het goed was.
Had ik van tevoren een idee waarvoor hij langs wilde komen? Nee. Soms vragen mensen, die ik helemaal niet goed ken, of ik op de radio iets zou kunnen zeggen over het nieuwe bakkerswinkeltje van de zus van hun buurvrouw, waar brood wordt gebakken door het autistische neefje van de achternicht die zo'n zwaar jaar achter de rug heeft, na een dubbele liesbreuk en de derde scheiding.
Ook heb ik een andere buurman, die enkel en alleen vraagt of het zachter kan. Alles, altijd, zachter. Als zachter een gezicht had zou het een snor hebben en Marvin heten. Laatst vroeg hij of ik mijn stalen wok-spatel, waarmee ik mijn Indische genen een paar keer in de week even de vrije loop laat, kon inwisselen voor een houten exemplaar. Hij had last van het getik. 'Staal op staal buuf, we moeten rekening met elkaar houden,' had hij met een stalen gezicht gezegd, toen ik met een volle boodschappentas mijn gladde trappetje op klauterde. Op zijn trappetje had hij gestrooid.
Nu zit er een vreemde man op mijn bank, hij glimlacht vriendelijk. Zijn gezicht past niet bij de smerige zin die hij zojuist uitkraamde. Ik vraag me af of het oorbelletje in zijn oor een verwijzing is naar de kijkcijfervoetafdrukjes waarmee wordt aangegeven dat er wordt geneukt in een film.
'Ik verzamel ondergoed,' waren zijn woorden. ‘Lekker belangrijk,’ waren die van mij. Enkel en alleen omdat ik Carice van Houten dat ook hoorde zeggen in Alles is Liefde en ik geen idee had hoe ik hier anders op moest reageren.
Hij vond het ook heel belangrijk en was blij dat ik deze gedachte met hem deelde. Ik kon het deze week langsbrengen, het liefst nieuw. ‘Ze zullen er blij mee zijn, wijffie, geloof me. Hoe zou jij het vinden om een tweedehands vod over je reet te moeten trekken?’
In mijn hoofd staat de Noordzee in de fik. Ik kijk mijn buurman aan alsof ik water zie branden. Hoewel ik misschien niet wil weten wat hij nou precies bedoelt, vraag ik het toch. ‘Het AZC hier om de hoek, schat. Tegen de kerst krijgen ze altijd ontzettend veel kleding binnen, maar niemand denkt aan ondergoed. Daarom vraag ik buurtbewoners een setje te kopen. Daar zijn ze onwijs blij mee.’
Op de achtergrond zie ik Marc-Marie Huijbregts door de Bijenkorf huppelen. Ik keek Alles is Liefde op televisie en toen kwam mijn buurman. Zo zie je maar, soms is alles ook écht liefde. Als je niet oplet, laat je het voorbij gaan omdat je de deur niet open wil doen.
Een paar dagen later bel ik met de halve ondergoedafdeling van de HEMA aan bij mijn buurman. ‘Dankjewel moppie,’ zegt hij als ik hem de tas overhandig. Meestal vind ik mannen die mij moppie noemen irritant en een tikkie smerig. Voor mijn buurman maak ik een uitzondering.
Lees hier deel 1 van Buurman, wat doet u nu?
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.