Malou: 'Mijn huisarts zei dat ze zoiets nog nooit eerder heeft gezien'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Het is heet in de stad. Zo heet dat het asfalt op sommige plekken aan het smelten is. De pubers in de buurt maken daar gebruik van en proberen hun sporen in de straat achter te laten. Een van hen vereeuwigt zijn voetafdruk in de zacht geworden weg. Wanneer ik aan kom lopen, ziet een jongen dat er iets met mij aan de hand is. 'Hé mevrouw, wat loopt u raar. Het is zeker de verjaardag van uw man, of niet?'
Lees ook: Malou: 'Hij zegt dat ik wél kinderen wil en vraagt hoe oud ik ben'
Ik loop inderdaad alsof ik een auditie bij Pornhub heb gehad, met mijn benen een stukje uit elkaar wankelend van links naar rechts. Alle pubers moeten hard lachen. 'Wat weet jij daarvan? Hoe oud ben je, twaalf of zo?' roep ik terug.
'Haha, grapje zeker, ik weet alles al, mevrouw. Kom maar hier, dan laat ik het even zien!'
Ik kijk naar het jochie, hij is misschien een metertje of anderhalf. Hij heeft de baard nog niet in de keel en is overduidelijk het opdondertje van de groep.
'Nee, bedankt. Ik probeer te stoppen,' grap ik terug.
'Oké, fijne dag hè, mevrouw,' zegt het kleine mormel tot mijn grote verbazing.
Ik heb me vanmorgen ernstig verbrand. Plaats delict is het flinterdunne stukje huid aan de binnenkant van én tussen mijn benen. Haastig pakte ik mijn fiets die de hele dag in de zon had staan branden. Ik droeg een zomers rokje en sprong zonder na te denken op het bijna gekookte zwarte schuimrubberen fietszadel. Mijn huid bleef eraan plakken en toen die loskwam, bleven er stukjes gesmolten plastic aan vastkleven. Een uur later stond ik in de praktijk van mijn Amsterdamse huisarts. Ik meldde me bij de assistent achter de balie. 'Neem daar maar even plaats,' zei ze tegen me, wijzend naar de stoelen in de wachtkamer. Ik vertelde haar dat ik liever bleef staan.
Mijn huisarts zei me dat ze zoiets nog nooit eerder had gezien, maar dat ze altijd bang is geweest dat het haar een keer zou gebeuren. Ze schreef een zalf voor om de tweedegraads brandwond mee in te smeren en peuterde de verbrande stukjes rubber met een pincet van mijn huid.
Lees ook: Malou: 'Mevrouw, u dringt voor'
'Fietsen zou ik voorlopig even niet doen,' zei de vrouw bij de apotheek toen ik de zalf kwam halen. Als blikken konden doden, lag deze vrouw spartelend en smekend om pijnmedicatie op de grond van haar eigen toko.
Ik kijk naar de voetafdruk in het zachte asfalt. 'Deze blijft voor altijd staan, mevrouw,' zegt hetzelfde kleine gozertje trots. Ik knik.
'Als mijn vader dit ziet, wordt hij echt kwaad,' merkt hij op. Ik moet lachen.
'Heeft u pijn?' vraagt hij.
Ik vertel hem dat ik mijn bil heb verbrand en dat ik nu op de blaren moet zitten.
'Wayo,' zegt hij en ik strompel door.
Deze column verscheen eerder in &C's Fijne, foute zomerboek 2020. Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.