Malou: 'Weet je wat ik zo leuk vind aan jou?'
Malou Holshuijsen, presentatrice bij Radio 1 voor BNN VARA, schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Ik sta in een te koude outfit op een festivalveld. In allebei mijn handen een biertje. Het grootste luxeprobleem wat er bestaat. Enthousiaste voorbijgangers - want er staat een gast te zingen die Donnie heet - springen voorbij. Elke keer als er een puber voorbij stormt, klotst er aan beide kanten een slok bier in mijn mouw.
Lees ook: Malou: 'Lingerie passen is als met je nagels over 'n schoolbord gaan'
Mijn vriendinnen houden van me. Dat weet ik omdat ze dat om de vijf minuten tegen me zeggen. Een van mijn favorieten is er ook. Zij begin elke zin met de woorden: ‘Weet je wat ik zo leuk vind aan jou?’ Ik vind eigenlijk dat iedereen eens per dag een zin moet beginnen met die woorden. Een betere wereld begint bij mezelf, dus ik besluit om - vanaf volgende week maandag - om de dag iemand aan te spreken met: ‘Weet je wat ik zo leuk vind aan jou?’ Wat ik geen leuke mensen vind, zijn mensen die hun zin beginnen met de woorden: ‘Ik heb zoiets van…’ Die mensen vervolgen hun gesprek vaak met informatie over waarom zíj iets goed doen en andere mensen minder. Gelukkig zijn deze mensen vandaag niet aanwezig op het festival.
Ik heb beloofd de groepsapp Bro’s before Ho’s in de gaten te houden, zodat mijn broertjes Koen en Toos weten waar ik sta.
Toos is aan het typen.
Hij komt niet want hij heeft diarree. Hij stuurt geen foto.
Koen is aan het typen.
Hij wenst Toos veel sterkte en een paar kilootjes minder. Ieder nadeel heeft zijn voordeel volgens Koen.
Toos is aan het typen.
Hij is het er mee eens.
Ik stuur Koen de coördinaten, live locatie, en foto’s van het plekje waar mijn vriendinnen en ik onze festivalbasis hebben. Een paar uur en biertjes later vinden we elkaar. Ergens anders, uiteraard. We spreken af elkaar niet meer uit het oog te verliezen. Mijn vriendin vertelt mijn broertje wat ze zo leuk aan hem vindt.
Twee biertjes laten moeten Koen en ik allebei plassen. Arm in arm lopen we richting de toiletten. Hij neemt de pisbak, ik een turkooise dixie. Ik draag een broek met een lange rits aan de zijkant die ik niet open krijg. Mijn handen zijn verkleumd en de rits is te stroef. Mijn blaas zit te vol en mijn hersenen zijn te aangeschoten van het festivalbier. Na een paar keer hard sjorren trek ik de conclusie dat het me alleen niet gaat lukken. Ik doe de deur van de dixie open en schreeuw zijn naam. ‘KOEN! HELP!’
Lees ook: Malou: 'De hel. Ik moet voordoen hoe je burpees doet'
Eerst moet hij lachen als ik hem verzoek te helpen m’n broek los te maken, maar wanneer hij de paniek in mijn ogen ziet, komt hij in actie. Ook hij sjort aan de rits. Er loopt een meisje langs, ze kijkt raar. ‘Dit is mijn zus hoor,’ zegt Koen. Ik weet niet of dat de situatie minder raar maakt. Ook Koen krijgt mijn broek niet los. Hij kijkt om zich een en loopt naar het eerste beste groepje dames dat hij ziet staan. ‘Heeft een van jullie warme handen? Mijn zus en ik krijgen haar rits niet open en ze piest bijna in haar broek.’
Zo voorkwam Koen, mijn broertje, sociale zelfmoord op een festivalterrein. En dat vind ik heel erg leuk aan hem.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.