KAK, vergeten! (Kotoran terlupa)
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
‘Lou, jij bent het hoofd waar iedereen het altijd over heeft!’
Daan, mijn beste vriend, rolt met zijn ogen. We facetimen, omdat mijn huis eruitziet als een depot voor geweigerde spullen van de kringloopwinkel om de hoek. Alsof de vrouw achter de balie een hele middag heeft gezegd: ‘Wij nemen vandaag geen oude troep in, maar dáár, op nummer 22, woont een vrouw met blond haar bij wie je het achter mag laten.’
Het is een weerspiegeling van mijn hoofd, deze chaos in mijn huis.
‘Welk hoofd?’ vraag ik Daan.
‘Die kop, die wordt bedoeld als iemand zegt dat je je kop zou verliezen als hij niet aan je romp vastzat. Als dat hoofd een gezicht zou hebben, is het dat van jou.’
We lachen, en ik vraag me hardop af wat ik ook alweer wilde zeggen.
Als chaos nog niet had bestaan, had ik het deze week uitgevonden. Als ik het een naam had mogen geven, had ik het kotoran, terlupa genoemd. Kotoran, terlupa betekent ‘kak, vergeten’ in het Maleis, de taal die mijn oma vroeger sprak in Indië. Of ik het juist vertaald heb weet ik niet, volgens Google translate wel. Bij mijn oma kan ik het niet navragen want die is dood.
Zij leerde me dat je met vrijwel alles wegkomt zolang je achteraf maar zegt dat iets Indisch is. Een voorbeeld?
‘Hey oma, wat is het hier een zooitje, ik kan je eettafel niet meer vinden, zo vol staat het hier.’
‘Ja Malou, dat is Indisch’
‘Oké oma.’
Als iets Indisch is, is het geoorloofd en kun je er niks aan doen. Ook is de discussie direct gesloten na het uitspreken van deze zin.
Chaos zit in mijn genen, of zoals Daan, mijn beste vriend, zegt: ‘De kokosnoot valt niet ver van de boom.’ Mijn moeder en haar groepje indo-vriendinnen doen het ook: ergens een tyfuszooi van maken, de schouders ophalen en zeggen dat het iets Indisch is. Dit is dan ook dé reden dat tijdens vakanties met vrienden en/of familie de bungalows op ras en afkomst worden ingedeeld. Iets wat verre van oké is in iedere andere situatie, maar van levensbelang als je een paar dagen weggaat met een groep indo’s.
Daan, mijn beste vriend, vraagt wat de schade van deze week is. Daarmee bedoelt hij vriendelijk te vragen wat ik allemaal vergeten ben de afgelopen dagen. Ik vertel hem dat ik mijn laptop in de Radio 2-studio heb laten liggen.
‘Die laptop waar je je roman op schrijft?’ vraagt hij streng.
‘Yep,’ antwoord ik terwijl ik de camera van mijn iPhone naar het plafond richt, zodat ik zijn strenge gezicht niet hoef te zien.
‘Die roman waar je elke dag netjes een back-up van maakt bedoel je?’ Daan praat gewoon door, ook tegen het plafond.
‘Uh-uh,’ lieg ik. ‘En ik liet mijn telefoon in de Kanarie Club liggen,’ voeg ik er in alle eerlijkheid aan toe.
Kotoran, terlupa! Kak, vergeten! Dat is Indisch.
Daan reageert net zo geschrokken als ik zou moeten reageren, maar omdat dit mij minimaal één keer in de week overkomt, vaak op de redactie, blijf ik tegenwoordig kalm en relaxed. Alsof er zojuist geen orgaan (lees: mijn iPhone) uit mijn lichaam is gerukt.
‘Het meisje achter de bar van de Kanarie Club vroeg me wat voor achtergrond er op mijn telefoonscherm stond. Ze zag niet dat het een tekening is van twee neukende mensen.’ Ik lach, maar hoor Daan, mijn beste vriend, niet aanslaan op deze grappige bijkomstigheid van mijn onhandige middag.
Ik pak mijn telefoon weer op zodat ik zijn gezicht kan zien. Ik zie dat hij inmiddels op de wc zit. Ik vraag me hardop af of hij dat normaal vindt, op de wc facetimen.
Wat blijkt?
Ook dat is Indisch.
Maar ja, dat was ik weer even vergeten. Kotoran, terlupa. Letterlijk.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.