Malou: 'Ik steek een prullenbak in de fik, dat zal ze leren'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Ik fiets door een van de drukste straten van Amsterdam. Het is tegen de tijd van de avondklok wanneer ik me naar huis haast. Ik heb nog maar een paar minuten om op tijd thuis te komen zonder een boete te riskeren. Met mij veel anderen die een race tegen de klok zijn begonnen om nog snel wat boodschappen te scoren na een uitgelopen lange dag achter het computerscherm. Niemand wil verhongeren of een bekeuring. Er is veel politie op straat. Als de goede fee wachtend op klokslag middernacht om de koets in een pompoen te veranderen staan ze klaar. Straks slaat de klok negen uur en is iedereen die hier nog loopt of fietst strafbaar.
Lees ook: Malou: 'Het zou helemaal niet goed uitkomen als ik kanker krijg'
Wanneer ik mijn fiets neerzet heb ik oogcontact met een man die juist vertrekt. 'Zo, jij durft' zegt hij terwijl hij naar de supermarkt wijst. Door een beslagen raam kijk ik naar binnen, het krioelt van de mensen. 'Ik vrees pizza' zeg ik tegen hem en haal mijn fiets weer van het slot. Hij lacht. We kennen elkaar niet maar toch hebben we veel gemeen. De boodschappen kan ik op mijn buik schrijven, aangezien de rijen voor de kassa doen lijken alsof iedereen tussen kwart voor negen en negen de artikelen gratis krijgt.
Als ik weg wil fietsen word ik staande gehouden door een agent. Shit, denk ik. Heb ik me vergist in de tijd? Ben ik al in overtreding? 'Stopt u maar even' zegt de man. Omdat hij een mondkapje draagt moet ik mijn best doen hem te verstaan. Ik pak mijn telefoon uit mijn jaszak en zie dat ik nog zes minuten heb om thuis te komen. 'Mevrouw, heeft u een idee waarom ik u staande hou?' Ik schud nee.
'U heeft geen licht op uw fiets mevrouw' zegt de politieman.
'Dat klopt niet meneer' zeg ik 'mijn licht doet het wel.'
De agent schud zijn hoofd.
'Niet' zegt hij.
'Jawel' antwoord ik.
'Nee-hee' zegt hij weer. '
'Meneer, dat komt omdat u mij staande houdt. Als u mij laat doorfietsen zult u zien dat mijn licht het doet. Het is een dynamo.'
Lees ook: Malou: 'Wij moeten nablijven, maar Schiphol mag buiten spelen'
Een klein moment later fiets ik naar huis. Met licht. Doordat de agent me heeft aangehouden kom ik te laat thuis. Stel dat ik straks weer wordt aangehouden door een van zijn collega's en een bekeuring krijg? Dat zou te idioot voor woorden zijn.
Ik stop met fietsen en zet mijn fiets even aan de kant. Omdat ik me zo benadeeld voel besluit ik een paar ruiten van onschuldige winkeliers in te gooien. Ik weet wel dat die het momenteel enorm zwaar hebben maar dat interesseert me geen reet. Ik trek een paar fietsen uit het rek en gooi ze op de weg in de hoop dat er binnen mum van tijd een auto overheen rijdt. Voordat ik mijn fiets weer pak om naar huis te trappen steek ik nog een prullenbak en een geparkeerde scooter in de fik. Zo, dat zal 'ze' leren.
Zucht.
Natuurlijk niet.
Wanneer ik thuis ben haast ik me naar binnen, zoals de meeste van ons. We kennen elkaar niet maar toch hebben we veel gemeen. Wij zijn binnen omdat dit van ons gevraagd wordt. Dit doen we om hier uiteindelijk zo snel mogelijk weer vanaf te zijn. Buiten branden auto's, binnen huilt de rest.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.