Malou: ‘Ik heb een mes in mijn rug’
Malou Holshuijsen, presentatrice bij Radio 1 voor BNN VARA, schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Dit is een overlijdensbericht. Wat mij betreft mag deze column zwart worden omrand. Er is namelijk een vriendschap doodgegaan. Soms bloeden vriendschappen dood, langzaam en zonder pijn word je hart stukje bij beetje minder voorzien van bloed waardoor het niet meer kan pompen en steeds langzamer klopt totdat het uiteindelijk stil wordt.
Lees ook: Malou: 'De man in de trein wil mijn plas drinken'
Dat is bij deze gestorven vriendschap niet het geval. Het was een smerig auto ongeluk met een lang remspoor in het asfalt. Waren er verkeersborden? Jazeker. Heb ik die genegeerd? Absoluut. Met code rood ging ik de weg op terwijl iedereen zei dat ik beter binnen kon blijven. De auto is total loss. De twee inzittenden, zij en ik, hebben het overleefd. De ruk aan het stuur kwam van haar en ik belandde in de vangrail met de airbag in mijn gezicht. Voor de mensen die niet goed zijn in begrijpend lezen; dit is een metafoor. Poëtisch hè? Wat ik eigenlijk wil zeggen is het volgende:
Dit stukje gaat over hoe je af kan komen van een vieze nasmaak die je overhoudt aan een verlopen vriendschap met iemand die je besodemieterd heeft. Zonder enige aankondiging en droog. Genaaid zonder hoogtepunt.
Het enige wat ik nog van haar heb is een lang bot mes, ergens achter in mijn rug en een stenen potje met een deksel. Dat laatste – ik kreeg het voor mijn verjaardag – heb ik nooit mooi gevonden. Ik bewaarde het in mijn keukenkastje en stopte er bouillonblokjes in. Bouillonblokjes – vooral visbouillon – kun je het best bewaren in een afgesloten pot of blik, anders meurt je hele keukenkast naar aangespoelde vis. Dit stenen potje met deksel was daar geschikt voor.
Van het mes in mijn rug wil ik heel graag af en ik kan iedereen die kampt met ditzelfde probleem mijn vriendin Violett aanraden. Je kan haar bellen in case of een gebroken hart of ander onrechtvaardig leed aangedaan door bovengemiddelde klootzak of achterbakse truttenbel.
Ook nu is ze komen opdraven. ‘Het potje gaat eraan,’ zegt ze na mijn epistel over hoe kut en hoe achter-de-ellebogenwerk. ‘Marie Kondo kan mijn reet likken. We gaan niet eens overwegen het te bewaren,’ vult ze aan.
Een klein uurtje later staan we buiten, tegenover een klein stenen gebouwtje waar ze binnen iets met elektriciteit doen. In mijn hand het stenen potje met het dekseltje. Violett is gewapend met stoffer en blik. Na een paar mooie laatste woorden – die bij Dumpert nog zouden worden weggepiept – van Violett en mijzelf neem ik een aanloop en gooi ik het serviesgoed tegen de stenen muur.
Lees ook: Malou: 'Hij en ik, en de rest is bijzaak'
De klap klinkt beter dan het Metropole Orkest en de ontlading is bijna net zo goed als na seks. Violett veegt het gruis bij elkaar.
‘In Japan lijmen ze kapot aardewerk met goud zodat iets, nadat het stuk is geweest, meer waard is,’ zeg ik.
‘Fok dat,’ zegt zij en loopt naar de prullenbak.
Wanneer we weglopen wrijft ze over mijn rug.
Mijn egale rug.
Mijn mes-vrije rug.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.