Column: Kutcolumn
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
WAARSCHUWING: Deze column is mede mogelijk gemaakt door een overdosis zelfmedelijden, pessimisme en aanstellerij.
Ik ontwaak na drie uur geslapen te hebben en ik verlang naar een man met hamer, die me weer terug in diepe slaap slaat. Helaas, de zon schijnt en de vogeltjes fluiten hun longen uit hun geveerde lijfjes. Ik wil dat de Vlaamse gaai in de appelboom stikt in zijn eigen gekrijs. Waarom-in-de-hel maken deze vogels geluid alsof ze daarvandaan komen? Ik probeer het te googlen maar slaag niet direct bij poging één. ‘Fuck it,’ denk ik hardop - wat de misère door de stembanden van de gaai én de drie uur slaap universeel samenvat.
Lees ook: Column: Tongen op DGTL
Ik kruip mijn bed uit.
De weg naar de keuken en de koffiemachine is lang, het waterreservoir is leeg. ‘Kutzooi,’ klinkt het zachtjes over mijn aanrechtblad. Ik heb dat altijd een betere tekst gevonden dan ‘zachtjes klinkt de regen op het zolderraam.’
Mijn broertje, de chronische logé, vraagt of ik vandaag auditie doe voor de remake van de videoclip van Michael Jacksons Thriller. Ik maak een zielig geluidje, dat ‘wil jij mijn koffie zetten’ betekent. Hij interpreteert het correct. Zonder verder te praten verwijst hij mij naar de bank door met zijn hand die kant op de wuiven.
Ik zet de tv aan. Het journaal op televisie is slecht nieuws en de bejaarden in gymbroek die daarop volgen zijn te lenig. Ik vraag me af of er daadwerkelijk mensen zijn die voor hun televisie meedoen met Nederland in Beweging of dat het programma slechts bestaat om mij een rotgevoel te geven, door me te confronteren met oude mensen die goed zijn met pasjes in klasjes.
Ooit deed ik een klasje met een pasje. Ik was er niet goed in.
Die middag stap ik op mijn fiets. Ik stop netjes én net iets te laat voor een zebrapad waar een vrouw wil oversteken. Ze neemt het er ruim van en ze kijkt me triomfantelijk aan. Vol in haar recht sjokt ze door. Ik zucht luid wanneer ik zie dat ze zowel de witte als de zwarte vlakken bewandelt.
De millennial die ik ben, leef ik op als mijn telefoon geluid geeft. In de hoop op een liefdesverklaring en overmatig hartjes-emoticon-gebruik, gris ik al fietsend in mijn zak. Het is mijn moeder met haar nieuwe hobby, ze bewerkt foto’s. Bij het stoplicht hebben we het erover. Ik vraag haar wat ik zie, zij antwoordt dat het mijn hoofd is met allemaal vingers uit mijn schedel.
Ik had mezelf niet herkend, met allemaal vingers uit mijn hoofd.
Ik zeg haar dat het lijkt alsof er allerlei piemels uit mijn hoofd springen, zij vindt dat bij nader inzien ook.
Los van een paar suïcidale duiven, rode stoplichten, de tv-reclame met René Froger, treinreizigers die naast me willen zitten en niet wachten tot ik mijn tas rustig ingepakt en opzij gelegd heb, iedereen met een te felle kleur jas, te hete koffie uit de kiosk, de drukke fietsenstalling, PAUW die de aankondiging van zijn gasten doet over Under Pressure van Queen, de blaffende hond aan de overkant van de straat, een hoestende man in de kassarij, de kleur oudroze in leervorm én warm fruit in een gerecht met rijst was het een prima dagje.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.