Malou: 'Hij vroeg of ik toevallig een magneet op zak heb'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Ik sta tot mijn knieën in de sneeuw wanneer ik de deur achter me dichttrek. Blijkbaar is wat ik al die tijd op televisie zag ook echt aan de hand. Mensen zeggen vaak dat nieuws dichtbij komt na one handshake away of ik ben een keer in een buurland van het getroffen gebied geweest, maar nu mogen we er echt aan geloven.
Lees ook: Malou: 'Ik wil me nergens mee bemoeien hoor, maar...'
Op de straten.
Op de stoep.
Op de het basketbalveldje.
Op de fietsen in het rek.
Overal ligt sneeuw.
De weermannen en vrouwen gaan door het plafond van blijheid, alsof ze er zelf een aandeel in hadden. 'Kijk sneeuw' zegt de weerman op de radio. 'Veel sneeuw' zegt de weervrouw op de televisie. De ongepaste trots druipt van de bekken. Misschien is het snot, want het sneeuwt.
Op instagram is het ook waar: de sneeuw. Mensen trekken zwemkleding aan en gaan erin liggen. Of ze drukken hun gezicht erin. 'Het komt nu wel heel dichtbij' schreef ik onder de foto van een vriendin. Ik lees veel over de sneeuw, omdat ik er, zoals de sneeuw buiten, niet omheen kan. Het is vreemde sneeuw, want de ballen zijn niet lekker te kneden. Een pop rollen duurt een eeuwigheid. Je zou bijna denken dat er een god bestaat die ervoor zorgt dat de thuiswerkende ouders een uurtje minder gezeik aan hun kop hebben omdat er buiten druk wordt gerold.
Misschien komt er een Elfstedentocht, daar gaat het al dagen over. Er is te weinig ruimte voor hoe ironisch dat is – eindelijk is het MISSCHIEN nu écht zo ver, maar valt het alsnog in het water door de pandemie. Ik denk aan de laatste schaatstocht die ik maakte, samen met mijn vader en mijn oma. Die laatste hadden we een rugtas met kussens aangetrokken zodat, als ze naar achteren zou vallen, het zacht zou zijn. We eindigden in het ziekenhuis met een gebroken sleutelbeen. Mijn vader was gevallen en oma bleef heel.
Ik loop door het verse witte poeder en sleur een vuilniszak achter me aan. Sneeuw kraakt. Ik vraag me af of er mensen zijn die niet tegen dit geluid kunnen. Zoals bij piepschuim, of krijt op een schoolbord.
Bij de vuilcontainer staat iemand driftig te bellen. Het plat Amsterdams gescheld schalt tot het de sneeuw bereikt. In het wit klinkt alles anders. Geluid is doffer.
'Mag ik er even bij' vraag ik.
'Je ziet toch dat ik hier bezig ben' zegt hij.
Lees ook: Malou: 'Ik steek een prullenbak in de fik, dat zal ze leren'
Mijn nieuwsgierigheid wint het van irritatie. Ook daar zal de sneeuw een aandeel in hebben.
'Is er iets aan de hand?' vraag ik.
'Ja, ik heb mijn sleutel per ongeluk weggesmeten. Ik kèn geen kant op. Heb jij toevallig een magneet?' zegt hij. Ik schud van nee, want ik heb geen magneet.
'Gebruik de volgende container maar. Ik wacht hier totdat er iemand voorbij komt. Iemand met een magneet' zegt hij.
'Mocht je even willen opwarmen, ik heb koffie' probeer ik. De man ziet er niet al te warm gekleed uit.
'En hoe krijg ik daar mijn sleutels mee terug?' zegt hij.
'Ook waar' antwoord ik.
Het sneeuwt, dat is fijn.
Een magneet op zak blijkbaar ook.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.