Column: Een kater, een kokosnoot en Duitse dreadlocks
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Ik zit op het strand en drink uit een kokosnoot. Dit had idyllisch kunnen zijn, als ik de nacht ervoor normaal had gedaan.
Dat had ik niet.
Ik ontmoette een Vietnamees gaykoppel van eenentwintig jaar oud en ging uit drinken. 'Let's do shots,' zei de ene. 'Yeah,' riep de ander.
Ik houd eigenlijk niet van dansen in een club, maar de energie van deze twee jongens was aanstekelijk. Zonder tegenstribbelen liep ik achter de mannen aan de menigte in. Om ons heen, op de dansvloer, was een ‘live Tinder’-schouwspel aan de gang. Er werden blikken uitgewisseld en, vrijwel meteen daarna, spuug. Dat, of één van de twee liep door op zoek naar de volgende levende profielfoto.
We dansten op Gaga en zongen: 'Coming up with the motherfucking bassdrum! Let me hear YA! Bassdrum!' Het drinken kwam in plastic bekers, was lauwwarm en brandde in mijn keel.
Nu pluk ik daar de vruchten van. Of eigenlijk, letterlijk, een hele grote vrucht met pislauw, muf sap. Sap uit een kokosnoot schijnt enorm goed te zijn tegen een kater. In een staat als deze kun je mij van alles wijsmaken.
Er komt een Duitse man naast me zitten. Of nou ja, zitten, hij hurkt. Hij heeft een mooi gezicht en smerig haar. Ik vind dat dreadlocks dezelfde omschrijving verdienen als het sap uit de zware groene bol op mijn schoot.
Muf.
Hij draagt een broek die Daan, mijn beste vriend, altijd omschrijft als 'de lullenzwabbert.' Zo eentje waarvan het kruis slechts een paar centimeter boven de grond hangt. 'Je zou er in principe in kunnen kakken zonder dat iemand het doorheeft!' In mijn hoofd hoor ik het Daan zeggen en ik lach hardop.
Dat is het teken voor de Duitser om zich goed naast mij te installeren. In kleermakerszit, wat nog best een klus is als je een lullenzwabbert draagt. Hij vertelt over zijn zoektocht naar zijn innerlijke wat-dan-ook. Ik knik, want ik heb een kater en met een kater knik ik, zonder goed te luisteren.
Hij praat, in het Duits. Sporadisch begrijp ik stukjes maar ik denk eigenlijk aan wat er zou gebeuren als deze jongen hoofdluis zou krijgen. Moet het haarkerkhof op zijn hoofd dan geruimd worden? Doodzonde, een mooie kop met dood haar. Waarom doen mensen dit zichzelf en hun omgeving aan?
Abrupt staat hij op. 'Bis heute Abend! Ich hole dich um acht Uhr hier ab!' Opeens geeft mijn brein mijn lichaam een seintje en een fractie van een seconde denk ik dat ik val. Dat gebeurt ook weleens als ik bijna in slaap val. Ik schrik.
'Bis heute Abend,' is mijn reactie.
'Tschüss!' zegt hij en loopt weg.
Ik heb werkelijk geen flauw idee waarop ik zojuist ja heb gezegd.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.