Tijdworstelen
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
‘Ik ga alvast lopen, dan heb ik een klein stukje voorsprong! Doeg!’
De deur klapt dicht en ik zie mijn opa achter zijn rollator het tuinpad verlaten. Mijn oma en ik staan nog binnen. Ze pakt twee flessen wijn uit de koelkast en stopt ze in een klein boodschappentasje. We gaan naar een barbecue en ondanks dat er precies een miljoen keer is verteld dat ze niks hoeft mee te nemen, tovert ze drie bakjes met ‘iets’ tevoorschijn. ‘Ik heb wat tapas gekocht, dat kunnen we best meenemen, vind je dat lekker?’ Ik knik.
Een maand geleden deden we precies hetzelfde, alleen toen zat opa in een rolstoel. Ik probeerde alle voordelen van in een rolstoel zitten op te sommen. Opa keek me aan alsof hij water zag branden en ik de pyromaan ter plaatse was. Ik dacht toch zeker niet dat hij in die rolstoel bleef zitten? Hij was gewoon even aan het tijdworstelen en ronde twee ging bijna van start. Over een paar weken zou hij gewoon weer kunnen lopen, vertelde hij me bijdehand, waarna hij per ongeluk in plaats van een gamba een Madame Jeanette peper in zijn mond stak. We proestten het uit. Hij van de pijn in zijn mond en ik van het lachen.
‘Ik ben net geswaffeld door de thuiszorg. Het was een enorm lieve griet!’ klinkt het een paar dagen later aan de telefoon.
‘Sorry, wát heeft ze gedaan? Volgens mij versta ik je niet goed?’
‘Ge-swaf-feld Lou, door de zuster, de thuiszorg die hier komt om me te helpen!’
‘Nee, Henk, gezwachteld, je bent gezwachteld!’ hoor ik mijn oma vanuit de keuken roepen. Opa weet dondersgoed dat het gezwachteld is. Hij weet ook dondersgoed wat swaffelen is. Ik hoef niet uit te leggen dat het voor een verpleegster technisch onmogelijk is iemand te swaffelen. Een verpleger daarentegen, zou het verhaal in eerste instantie wat geloofwaardiger maken.
Ik sta voor het raam en zie mijn opa de straat uit lopen. Mijn oma pakt haar spullen. Ze is een kop kleiner dan ik en loopt altijd op hakken. Ze draagt een mooie ketting en een donkerrood, strak getailleerd colbert. We touwtrekken over wie de boodschappentas moet dragen. Ik vind het ronduit gênant om met lege handen naast mijn oma te lopen terwijl zij zich suf zeult met handtas én boodschappen, dus ik overtuig haar ervan dat ik het ga redden. Alle vijf minuten.
Wanneer we de deur uit lopen is opa de eerste hoek al om. Hij is snel vandaag en we verdenken hem van uitsloverij. Dat wordt bevestigd als we hem met zijn rollator een grasveld zien oversteken. De kortere route. ‘Meneer! Dat is een rollator, geen grasmaaier!’ grappen oma en ik, waarop hij antwoordt zijn werk als hovenier zo enorm te missen. Met zijn drieën komen we tegelijk aan op de barbecue.
We luisteren muziek, er wordt gedronken en heel veel gelachen. Naast de (inmiddels routine) grapjes over de swaffelende verpleegsters en mijn, volgens opa, turbulente-doch-falende liefdesleven, wordt er stil gestaan bij het fundament van een goed huwelijk. Volgens opa is dat seks en volgens mijn oma elkaar de ruimte geven. Daarom gaat oma binnenkort met mij mee op vakantie naar Valencia en gaat opa, naar eigen zeggen, ‘lekker achter de weduwen aan!’
Ik bedenk me dat de grondslag van een lang en gelukkig samenzijn ‘m zit in de humor én elkaar de wereld gunnen. Bijvoorbeeld een vakantie naar Valencia of twee minuten voorsprong met een rollator.
Als je tijdworstelt gaat het niet om de uiteindelijke winst of verlies. De tijd wint het namelijk altijd. Het gaat om de volgende ronde, die je zonder al te veel kleerscheuren maar met een overdosis genot probeert door te komen.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.