De magere man met de dikke teckel
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Iedere week maak ik een praatje met hem, omdat hij spreekuur houdt voor de klanten van de bloemenstal waar ik mijn bosjes haal. Op zijn rollator ligt een Tupperwaredoosje met stukjes gerookte kipfilet. Zo nu en dan maakt de dikke teckel, Teuntje, een uiterst smerig geluid en gooit de magere man een reepje naar de hond.
Al is de magere man erg mager en de dikke teckel erg dik, toch is dit baasje op zijn hondje gaan lijken. Hij en Teuntje delen eenzelfde schmutzigheid. Dat is de schuld van Ria, de vrouw van de magere man.
Toen Ria nog leefde was de magere man niet zo mager en Teuntje niet zo dik. Hij droeg vaak chique kleren en Teuntje droeg een bijpassend halsbandje. Met zijn drieën wandelden ze een paar keer per dag in het Westerpark. Nu is Ria dood en heeft de magere man geen zin meer om zich mooi aan te kleden en in het Westerpark te wandelen.
In eten heeft hij ook geen zin, dat geeft hij aan Teuntje sinds die keer dat de thuiszorg zijn prullenbak checkte en daar het volledige weekmenu aantrof. Nu controleren ze zijn hele huis om te zien of de magere man zijn maaltijden niet verdoezelt. ‘Ze doen net of ik een kleuter ben, die controleurs. Ze zouden conducteur moeten worden in de trein, maar dan wel zo één zonder toilet aan boord en dat ze dan maar vaak moeten piesen! Ik bepaal zelf wel wat ik wel of niet eet. Klootzakken, door hún is Teuntje zo dik!’
Soms legt de magere man een leeg tafeltje-dekje-bakje onderin de prullenbak en doet hij het folie weer netjes eromheen. ‘Dan denken ze beet te hebben en dan is het bakje leeg. Nou moppie, je zou dan die kop van die vrouw moeten zien, je lacht je dood. Ze kunnen echt niet tegen een grapje, die lui.’
De magere man houdt wel van een grap.
Ons gesprek begint altijd met dezelfde zin, wanneer hij me aan ziet komen lopen. ‘Heb je nou nog steeds geen degelijke vent gevonden die een bosje bloemen voor je koopt lieverd? Godverdeje, ik zou het wel weten hoor!’
‘Misschien is ze wel knettergek! Houdt niemand het langer dan vierentwintig uur met haar uit,’ vult de bloemist dan aan. ‘Vreet je ze op daarna? Als een zwarte weduwe?’ grapt de magere man dan, waarop ik zeg dat ik na de seks vaak in huilen uitbarst en vraag of het daaraan zou kunnen liggen.
We lachen, de bloemist haakt weer af en ik ga zitten. ‘Ik dacht dat u Teuntje minder eten zou geven? Er ligt weer kipfilet op de rollator, zo blijft het een wandelende worst op poten.’ Bij het horen van zijn naam maakt Teuntje het smerige geluid, krijgt een stukje kipfilet van de magere man en eet het met een nog smeriger geluid op. ‘Ja lieverd, dat weet ik wel, maar sinds Ria dood is, is die hond met geen gloeiende pook vooruit de branden. Mij volgt ‘ie niet naar buiten, tenzij ik ‘m om de honderd meter een stukje kipfilet geef. Een soort Hans en Grietje, maar dan zonder het verdwalen, want ik doe altijd hetzelfde rondje. Van huis naar dit bankje en weer terug. Ik moet toch lopen lieverd, anders groeit Teuntje dicht!’
‘Dus u voert hem stukjes kipfilet, zodat ‘ie dunner wordt?’ Ik moet lachen omdat ik denk dat de magere man me in de zeik neemt.
‘Klopt als een bus. Eerst deed ik het met ham, maar kipfilet is minder vet,’ vult hij aan.
In het halsbandje van Teuntje is een gaatje bijgemaakt, zodat hij losser zit. Toch zit het bandje strak om de speknek van de dikke teckel. Ik heb wel eens de fout gemaakt te zeggen dat het voor Teuntje tijd wordt voor een nieuwe halsband. ‘Eentje in de maat van een buldog!’ grapte ik erbij. Dat werd me niet in dank afgenomen, laat staan dat er werd gelachen. Niet omdat ik Teuntje beledigde, maar de halsband was zorgvuldig uitgekozen door Ria, en daar ‘blijft iedereen met z’n bemoeierige klauwen vanaf!’
Als de bloemist mijn boeket komt brengen zit er altijd wel een bloem in waar Ria dol op was. De laatste keer was dat de pioenroos. Al twee weken is het bankje naast de bloemenstal leeg. Ook de bloemist heeft geen idee. Misschien is de magere man overleden, of misschien is het Teuntje. Ik hoop dat ze er volgende keer weer zitten, de magere man en zijn dikke teckel.
Dan zal ik vragen hoe hij eigenlijk heet.
Wil je meer columns lezen van Malou? Klik hier!