Nu weet ik wie Lasse Schöne is
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Soms is ‘met een verkeerd been uit bed stappen’ een understatement. Dit was een head first waarbij je, als je vóór je eerste bak koffie al in de clinch ligt met je huis-tuin-en-keukenkoffiemachine (die geen huismerkcupjes duldt, de klootzak), weet: dit wordt mijn dag niet.
Gelukkig vind ik mijn kwijtgeraakte sleutels na een kwartier zoeken in de deur van de koelkast, nadat ik een gemorste dot foundation op mijn zwarte rok heb uitgewreven. Buiten de trein kom ik erachter dat ‘kan net’ en ‘kan niet’ in het daglicht makkelijker te onderscheiden zijn dan voor mijn spiegel in de slaapkamer. De foundationvlek op beenhoogte wekt namelijk de suggestie dat ik vannacht heb doorgehaald in een parenclub, zie ik, nu ik me niet meer kan omkleden.
Ik mis mijn trein. Dit doe ik op de meest kloterige manier waarop je een trein kán missen: weigeren te rennen tot je er bijna bent, dan alsnog gaan rennen en bijna vier jaar en 2000 euro aan orthodontist van het perron moeten rapen omdat de deuren (met een triomfantelijke conducteur voor het raam) voor je neus dichtslaan.
Tijdens de walk of shame naar het andere perron, want iedereen heeft gezien dat ik de trein op de seconde na miste, struikel ik over mijn eigen voeten en laat ik dingen vallen. Ook ben ik opeens niet meer blij met mijn schoenenkeuze, onder dit rokje. Een groot probleem, dat zich in een paar minuten (in mijn hoofd) verspreidt als een olievlek. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn. Ik kijk om me heen, er kijken mensen naar mijn schoenen. Of misschien kijken ze naar de vlek op mijn rok.
De rest van de dag loop ik, op lelijke schoenen, achter de feiten aan. Ik kom te laat op afspraken, vergis me in locaties en verdrink in zelfmedelijden. Dat laatste is goed te zien wanneer ik aankom op mijn laatste afspraak. Het harde fietsen en watertrappelen in mijn zelf gecreëerde chaos resulteert in een zweterige aankomst bij het koffietentje. Mijn haar plakt in mijn gezicht, wat ik probeer te fixen in het toilet. Ik maak het alleen maar erger.
Mijn afspraak, ex-lievelingsradiocollega en tevens sportjournalist, is gelukkig ook altijd te laat. Aan hem geen stressvlek te bekennen, wanneer hij een half uur later binnenloopt. Ook heeft hij geen foundation op zijn broek en draagt hij mooie schoenen. Ik ben blij hem te zien. We praten over de dag en maken grappen ten koste van elkaar. Het is ons ding en mijn pikzwarte aura en ik gaan hier goed op.
Ook ga ik goed op het uiterlijk van een man een paar tafeltjes verder, die ik voor de zoveelste keer mijn kant op zie kijken. Een blonde man met tatoeages. Ik vind hem erg knap. Hij blijft kijken en ik kijk terug. Ik buig voorover naar de sportpresentator zodat ik kan fluisteren en hij mij kan horen. ‘Niet meteen kijken, maar achter jou zit een hele knappe man en hij kijkt de hele tijd mijn kant op,’ fluister ik zo onopvallend mogelijk. Hij kijkt meteen, om te treiteren, de lul.
Je hoort wel eens dat geluk naar je toe komt wanneer je het ’t allerminst verwacht. Dat geldt niet voor mij. Wanneer de sportpresentator zich omdraait, hoor ik de knappe man zeggen: ‘Hey man, ik dacht het al te horen, hoe is het?’ en kom ik tot de conclusie dat hij helemaal niet naar mij keek.
Enthousiast praat de sportpresentator met de tatoeageman die ik een minuut daarvoor nog aanstaarde alsof het een levend museumstuk was. In mijn hoofd ga ik alvast op zoek naar munitie om deze vernedering te kunnen incasseren. Straks, als de twee zijn uitgepraat, gaat dit me worden ingewreven als een dot foundation op mijn zwarte jurk.
‘O, trouwens, dit is Malou, we werkten samen bij de radio,’ hoor ik mijn koffiepartner zeggen. ‘Malou, dit is Lasse Schöne, voetballer bij Ajax, jij bent voor Ajax, toch?’ vervolgt hij. De grijns op zijn gezicht spreekt boekdelen. De hier-ga-ik-nog-heel-vaak-grapjes-over-maken-trilogie is van zijn gezicht af te lezen.
Ik wil door de grond zakken, precies zoals ik deze ellendige dag begon. Head first.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.