Column: Uitgedrukte liefde
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Het is druk in de stad, de zon schijnt en ik loop door het park. Het voelt alsof ik figureer in een videoclip, zo mooi zijn de mensen op straat. Ze zitten op gekleurde kleden op de krappe stukjes gazon tussen de wandelpaden en het water.
Lees ook: Column: To free bleed or not to free bleed?
Er zit een oud grijs stel op een bankje in het rozenperkje waar ik graag doorheen loop. Ze houden elkaars hand vast en kijken tevreden voor zich uit. Zij rookt een dun, chique sigaretje. Dit rozenperkje is een van mijn favoriete plekken van het park.
Ooit -ik was 17 jaar- sprak ik in dit stukje park af met een vakantieliefde. We kusten en namen verkering. Volgens Daan, mijn beste vriend, is het ook de plek waar ’s avonds wordt gecruised door mannen.
‘Cruisen?’ vroeg ik op mijn naïefst, toen we er een keer samen doorheen liepen. ‘Laat ik het zo zeggen, er wordt hier veel met kunstmest geschoffeld’ antwoordde hij. Ik was in shock en hij gemeen trots op het verzieken van de herinnering aan mijn eerste grote liefde .
De vakantieliefde en ik in het, toen nog, smetteloze rozenperkje spraken af voor altijd bij elkaar te blijven. Over tachtig jaar zouden wij er precies zo bij te zitten als de oude man en de chique vrouw met het dunne sigaretje.
Nog geen jaar later was het uit.
Ik vraag of ik naast het koppel op het bankje mag plaatsnemen. ‘Kind ga zitten’ glimlacht de vrouw. Ze heeft een hoge lieve stem, iets wat ik niet verwachtte, wellicht door de sigaret en de onbewuste vergelijking met Nel Veerkamp.
Moge zij rusten in vrede.
Het stel zwijgt, hij wrijft liefdevol over haar gerimpelde hand en zij steekt er nog een aan. Ik vraag me af of ze hier ook al zaten toen ze 17 jaar waren en of zij elkaar ook beloofden dat dit voor altijd was.
Omdat ik het graag wil geloven vraag ik het niet.
Gister, tijdens een etentje met vriendinnen waarbij het eten later kwam dan de wereldproblematiek, kwamen we tot de conclusie dat God mannen slechts moet hebben uitgerust met beperkte gevoelscapaciteiten. Het bedieningspaneel van de man werd geschetst en bestond uit de volgende knoppen.
1. Ik heb honger.
2. Geil.
3. Hè? Wat?
4. Geil.
5. Ik denk dat ik doodga. (Koorts)
Ook zou er ooit een debat zijn geweest in het mannenraadhuis. De vrouwen hadden romantiek op de agenda gezet, of ze niet één geil konden inruilen want ze hadden er immers toch twee. De gemoederen liepen hoog op maar de uitkomst liet zich raden. Het werd geen nek-aan-nek race.
Het sigaretje van de vrouw is op. De man pakt de opgebrande peuk uit de hand van zijn vrouw en vouwt een tissue open waarin hij nog meer opgebrande dunne witte filtertjes heeft verzameld. Hij geeft haar een knipoog.
De man heeft de vergadering in het mannenraadhuis vast niet bijgewoond.
De memo van Daan, mijn beste vriend heeft hij wel meegekregen want wanneer de zon onder gaat en het begint te schemeren maakt de oude man aanstalten te gaan. Hand in hand lopen de twee verliefden naar de uitgang van het rozenperkje met een kleine tussenstop bij een prullenemmer.
Daar gooit hij de tissue met de bewaarde uitgedrukte sigaretjes van zijn vrouw weg.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.