Malou: 'Geen enkele man blijkt vrouwen lastig te vallen'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Zevenenzestig procent van de jonge vrouwen wordt wel eens op straat lastiggevallen. En dan heb ik het niet eens over het ongevraagde 'vlees' dat op regelmatige basis in mijn inbox en DM tevoorschijn komt. Van 'hey meisje waar ga je naartoe' tot auraprikken in openbare ruimtes. Een vreemdeling, zonder reden te dichtbij. Met een arm tegen mijn bil in een rij bij de bakker of met een kruis tegen mijn been in een drukke tram, het gebeurde talloze keren.
Lees ook: Malou: 'Hij schreef dat mijn kunstmatige lach hem irriteerde'
Het signalement van alle daders bestaat altijd uit de volgende drie kenmerken: man, man, man.
Het zal een woensdagochtend zijn geweest toen ik alleen naar de middelbare school fietste, iets wat bijna nooit gebeurde behalve als ik mijn sleutelbos niet kon vinden. Die ochtend was zo'n ochtend. Nadat ik eerst mijn moeder, oma en broertjes de schuld had gegeven vond ik de fietssleutels in een jas die ik de dag daarvoor gedragen had. Vijfentwintig minuten door weer en wind, een half uur met wind tegen door de Noord-Hollandse weilanden. Een weg met vrijwel geen tegenliggers. Ik trapte stevig door in de hoop niet al te laat te komen.
Hij zag er op het eerste gezicht normaal uit, de tegenligger die mijn kant op kwam fietsen, alleen leek het alsof hij iets van zich af probeerde te vegen. Vogelpoep misschien? Dat was mij ook wel eens gebeurd. Soms trok er een zwerm watervogels over het fietspad, dan had je mazzel als je er zonder witte kak op je kleding vanaf kwam. Toen hij dichterbij kwam zag ik dat hij helemaal niks aan het wegvegen was. De handbeweging die hij maakte zat vast aan een lullig slap piemeltje. De tegenligger was zich aan het aftrekken. An sich best knap: rukken op een fiets, maar ik was veertien en schrok me wezenloos.
Op school maakte ik er een grapje van: 'Ik kwam een potloodventer tegen, onderweg hiernaartoe', maar van binnen huilde ik. Een oplettende docent vroeg wat er precies was gebeurd. Een uur later zat ik op het politiebureau en omschreef ik de man, de kleur van zijn jas en fiets. Ik heb me de rest van mijn middelbare schooltijd onveilig gevoeld wanneer er in de verte een tegenligger verscheen. Ze hebben de man nooit weten te arresteren.
Lees ook: Malou: 'De bitch doet alsof ze dag in dag uit mishandeld wordt'
Het is me in de jaren erna nog vier keer overkomen. De laatste keer in een fietsenstalling naast het Centraal Station van Amsterdam. 'Heb je er weer een' dacht ik, waarna ik zo nonchalant mogelijk mijn fiets van het slot haalde en vertrok. Mensen die zich publiekelijk aftrekken zijn niet in de veronderstelling dat een confrontatie met een vrouw uitloopt op een lang en gelukkig leven. Ze kicken op mijn schrik. De hoeveelheid en de grootte van dit mannenprobleem lijkt zich de laatste dagen te presenteren. Als een uitlopende vlek waar driftig in gewreven wordt door mensen die zich blijven afvragen wat het aandeel van de vrouw zou zijn geweest. De intimidatie, de hoeveelheid en de continuïteit van seksueel grensoverschrijdend gedrag is van alle tijden en het is overal. Wonderlijk, hoe zevenenzestig procent van de vrouwen wordt lastigvallen maar er geen enkele man bestaat die vrouwen lastig valt. 'Als die indruk is gewekt rust dat op een misverstand' of 'sorry als jij het zo hebt opgevat'. Die tijden zijn voorbij.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.