Malou: 'Deze arts gaat onderzoeken of ik het BRCA-gen draag'
Malou Holshuijsen schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
De dokter ziet eruit zoals een dokter eruit hoort te zien. Een titanium brilletje, grijze krullen en een lange witte jas met een pen in het borstzakje. Het stoort me dat ik in eerste instantie een man verwachtte. De vrouw lacht vriendelijk. Het is een klinisch geneticus, oftewel een erfelijkheidsarts. Misschien heeft ze die vriendelijke lach van haar moeder.
Lees ook: Malou: 'Als iemand zich in het openbaar aftrekt, lopen wij er omheen'
Deze arts gaat onderzoeken of er een kans bestaat dat ik het BRCA-gen draag. Ze legt me het een en ander uit. 'BRCA komt van het woord breast cancer. Ieder mens heeft BRCA-genen. Als er een foutje in een BRCA-gen zit, heb je een hoger risico op borst- en eierstokkanker. Zo'n fout wordt ook wel genmutatie genoemd.' Ik hoor wat ze zegt maar begrijp er eerlijk gezegd niet zo veel van.
Dat dit over mij zou kunnen gaan voel ik niet. 'BRCA, hmm, gek woord zonder klinkers' merk ik op.
We pluizen mijn familie uit. 'Heb je broers of zussen?' vraagt de arts. 'Ja, Koen en Toos' antwoord ik. 'Een broer en een zus?'
'Nee, twee broertjes. De ene heet Koen en de ander heet eigenlijk Rik. Die zijn we na een gordelroosinfectie Toos gaan noemen. Als grapje.'
Ze is stil. 'Is dat erfelijk? Gordelroos?' vraag ik.
'Nee' zegt ze stellig.
'Dat wist ik wel. Het was meer een grapje. Net als de naam Toos. Ik bedoel, wie heet er nou écht Toos?'
De erfelijkheidsarts reageert niet. Ze schrijft wat. De vriendelijke lach verdwijnt wanneer ze zich concentreert op haar notitieboekje. Ze knijpt één oog een beetje dicht. Misschien heeft ze dit trekje wel van haar vader.
Ik hoop dat ze geen dochter heeft die Toos heet.
Of zelf misschien Toos heet. Het zal toch niet?
Ze vraagt door. Naar mijn ouders, opa's, oma's, ooms en tantes. 'Wie had er ooit borst of eierstokkanker?' Ik vertel haar wat ik weet. Het is niet veel, wat volgens mij een goed teken is. 'De helft van mijn familie woont in Amerika' vul ik aan.
'Wat weet je van die familie?'
'Ze hebben op Trump gestemd. En mijn neefje zit in de gevangenis.'
Ze lacht, nu hardop. Ik zie dat ze een spleetje tussen haar tanden heeft. Misschien ook wel van haar vader. Of Madonna.
Lees ook: Malou: 'Het goede nieuws was dat de artsen er heel vroeg bij waren'
'Ik bedoel te vragen of een van je familieleden in Amerika borst of eierstokkanker heeft gehad…'
'Oh, sorry.'
'Hindert niet', zegt ze, 'ben je nerveus?'
Hoe luchtiger ik doe, hoe luchtiger de uitslag zal zijn. Ik weet dat het nergens op slaat, maar zodra ik een ziekenhuis binnenstap is het alsof ik een deken van laconiek om me heen sla. Een schild, onbereikbaar voor vreemde genmutaties.
'Een beetje', bluf ik, 'dat heb ik van mijn moeder'.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.