Column: Met een man naar de film
Malou schrijft over de schoonheid van het leven met alle vieze randjes die daarbij horen. Niet zoals het staat afgebeeld op haar Instagram account: zoet en onbesmet, maar met alle gebreken en mislukkingen. Leve het ongemak, weg met de schaamte.
Hij wil met mij naar de film. We hebben nog geen drie minuten met elkaar gesproken. Daan, mijn beste vriend, en ik praten met een man waar we toevallig naast staan in een bar. Hij onderbreekt Daan midden in het gesprek. ‘Zeg, wil jij overmorgen met mij naar de film?’ vraagt de man aan mij, terwijl hij zijn hand op mijn schouder legt. Voordat ik zelf iets kan zeggen hoor ik Daan, mijn beste vriend, instemmen. Ik schop tegen Daan zijn kuit, wat de man ziet. ‘Deze conversatie miste inderdaad nog een beetje ongemak,’ grapt hij.
Ik zoek naar een smoes. Probeer iets te verzinnen waar ik overmorgen heel druk mee ben. Tevergeefs. Twee dagen later staat Daan, mijn beste vriend, voor mijn deur. Met in zijn hand de figuurlijke gloeiende pook om me het huis mee uit te rammen.
‘Hou je dat aan?’ zijn z’n eerste woorden.
Ik rol met mijn ogen.
Hij loopt naar mijn kast.
Ik plof op de bank met mijn hoofd in een kussen.
Hij legt een outfit klaar op de bank, loopt mijn woonkamer in.
‘Hup! Opschieten jij!’ spreekt hij me liefkozend toe.
Ik kleed me om.
Een half uur, een preek en outfit later kom ik met een bezweet hoofd en plakkerig haar aan op de plek waar we hebben afgesproken.
De man staat me op te wachten.
Wanneer we vooraf iets drinken aan de bar verlang ik naar het kussen op de bank waar ik veertig minuten geleden nog veilig mijn hoofd in kon drukken. Nu kan ik me niet verstoppen. De man vraagt of ik vaker naar de bioscoop ga. ‘Wat origineel, vragen of ik hier vaker kom terwijl je me zelf naar binnen hebt geloodst,’ antwoord ik. Hij moet lachen maar verwacht blijkbaar toch nog een serieus antwoord. ‘Sinds ik heb gezien dat het hier krioelt van de muizen eigenlijk niet.’
In mijn hoofd zie ik het gezicht van Daan, mijn beste vriend, nee schuddend en met zijn ogen rollend. ‘Hoe kom je daar nou bij?’ vraagt de man. Ik vertel hem dat ik stuitte op een filmpje waar ze tijdens een voorstelling in Tuschinski de vloer filmde. ‘Meer muizen op een bioscoopvloer dan duiven op de Dam,’ hoor ik mezelf zeggen. Weer lacht hij. ‘Dit is een filmhuis, geen bioscoop. Hier zijn geen muizen, ik beloof het.’ Ik lach terug en besluit hem te geloven. Ik ben immers dol op sprookjes.
Filmhuizen zijn niet zo van de sprookjes. Waar ik in de muizenbioscoop vaak weg-zwijmel bij mooie acteurs, zoetsappige liefdesverhalen en zij leefden lang en gelukkig, zit ik in het filmhuis naar een arthouse film te kijken waar seks, dood en verderf de uitgelichte thema’s zijn. Deze film heeft schijt aan mijn liefde voor sprookjes of aan het feit dat ik hier naast een man zit die ik straks nog moet aankijken.
Uren, seksscènes en sterfgevallen gaan voorbij. Het doet me denken aan die keer dat ik bij mijn opa en oma logeerde en Turks Fruit op televisie kwam. Ongemakcijfer elf.
‘Wat vond je van de film?’ vraagt hij twee uur later.
Ik zoek naar woorden. ‘Puur…,’ is het eerste wat in me opkomt.
‘Puur?’ Weer verschijnt de lach op zijn gezicht. ‘Wat vond je er puur aan dan?’
‘Puur, als in realistisch? Gedetailleerd en veel close-up,’ antwoord ik. ‘Nog nooit zoveel menselijke holtes op groot scherm gezien,’ vul ik aan.
In mijn hoofd schudt Daan wederom zijn hoofd.
‘Maar, geen muizen op de grond, dus dat is pure winst.’ Ik praat door om de vorige zin zo snel mogelijk te doen vergeten. Hij pakt twee glazen wijn van de bar en rijkt mij er een aan. ‘Op nog nooit zoveel menselijke holtes op groot scherm,’ proost hij met een glimlach op z’n gezicht en zijn glas in de lucht.
Nu moet ook ik lachen. Ik proost terug.
Lees hier meer columns van Malou Holshuijsen.