James Worthy: 'De zon en ik zullen nooit beste vrienden worden'
James Worthy (40) is schrijver, journalist en columnist. Hij zette zijn eerste stappen bij jongerentijdschrift Break-Out!. Daarnaast schreef hij een hoop boeken, waarvan In de buik van de wolf de meest recente. James woont met Artie en James (de zevende) in Amsterdam. Zijn columns lees je elke maand in &C Magazine.
Voor iemand met een lelieblanke huid zat ik veel te graag in de zon. Het was ongetwijfeld een soort sadomasochisme. Als mijn schouders op de eerste dag van de vakantie verbrandden, was ik gelukkig. Dat plagerige, krakerige gevoel. Alsof er een spin over mijn huid liep, met hete naalden als pootjes.
Ik ben dus extreem wit. Op sommige dagen geef ik licht. Als de maan een snippernacht heeft, pak ik de keukenladder en moet ik op zijn plek gaan hangen. Ik ben superwit. Als ik in de dierentuin langs de ijsberen loop, vragen die prachtige beesten in koor aan mij waar ik mijn vacht heb laten wassen. Ik ben dus wit. Heel wit.
Lees ook: James Worthy: 'Ik krijg vooral mails over penisvergrotingen'
De eerste keer dat ik besefte dat de zon en ik geen beste vrienden zouden worden, was in 1992. Het was zomer. Oma vroeg aan mij of ik voor tien gulden haar gras wilde maaien. Ik was twaalf jaar oud en had zonnepitten en kauwgom nodig, dus ik zei ja. Het maaien duurde vijf uur. Toen ik klaar was, liep ik haar huisje binnen. Met tranen in haar ogen keek ze naar me. Ik dacht eerst dat mijn altruïsme haar teerhartig had gemaakt, maar toen ging ze met trillende vingers in de richting van mijn gezicht. 'Mijn arme schat,' zei ze. 'Wat is er, oma?' Ze pakte mijn hand en begeleidde me naar de badkamer. Samen keken we in de spiegel. Ik was roder dan het bloed van de duivel. Oma smeerde yoghurt op mijn gezicht en over mijn armen. Een paar dagen later kon ik de verbrande huid als een masker van mijn gezicht trekken. Die dag beloofde ik mezelf dat ik nooit meer zou verbranden.
Lees ook: James Worthy: 'Mijn vader heeft nog maar een paar maanden te leven'
In 2002 viel ik op de heetste dag van het jaar in slaap in het Vondelpark. Toen ik wakker werd, voelde ik het branden. In die tijd had ik een vriendinnetje dat het plezierig vond om naakt op mijn gezicht te komen zitten. Zo voelde het. Alsof er een vrouw van lava op mijn gezicht had gezeten. Het deed zo veel pijn dat ik maar naar de VU ben gelopen.
Het is 2020. Ik lig op een tropisch strand. Op mijn hoofd rust een rieten hoed. Ik laat me niet meer verrassen. In de verte is mijn zoon een zandkasteel aan het bouwen. Mijn vrouw ligt naast me en leest een boek over Barbra Streisand. De zon stuurt haar warmste stralen op me af, maar ik negeer ze. Ik blijf rustig onder mijn parasol liggen.
Drie jongens lopen langs. Ze zijn zo knap dat ik mijn vrouw aantik en zeg dat ze even moet kijken. Al hun spieren zitten op de juiste plaats. En al hun tanden ook. Hun teennagels zien er beter uit dan mijn handnagels. Dan hoor ik ze in het Spaans praten. Ze hebben het over mij. Iets over 'oso polar'. Ik lach vriendelijk naar ze en sluit mijn ogen. Oma zegt dat ik tien gulden van haar krijg als ik rustig blijf.
Het fijne, foute zomerboek van &C ligt in de winkel en is ook te koop in &C Webshop.