Cesar: 'Waarom ik rustig 60 euro uitgeef aan een geurkaars'
Cesar Majorana is een bad bitch met een angst voor het universum. Hij presenteert tv-programma's en schrijft voor &C over typische millennials issues, maar ook over zijn liefde voor veel te dure geurkaarsen.
Dit is mijn eerste column voor &C en ik wil graag open kaart spelen. Daarom ga ik iets ongewoons opbiechten: ik ben een jongen van eenentwintig en ik koop geurkaarsen. Dure geurkaarsen. Waarom? Omdat ik oprecht geloof dat ze mijn leven beter maken. En omdat mijn huis beter ruikt dan dat van jouw Tinder-match, die ‘chillen’ als hobby op zijn cv heeft staan.
Als ik een geurkaars van zestig euro koop, gebeurt er iets speciaals. Ik bedoel niet dat er opeens confetti is in de winkel als ik mijn pincode invoer. De winkelier brengt me na mijn aankoop ook niet naar een geheime VIP-ruimte met gratis cocktails. Ik bedoel iets fysieks: in mijn hoofd smelten dingen.
Lees ook: Cesar: 'Het ging snel. Ik viel. Er was bloed'
Opeens voel ik me een rijk lid van de samenleving. Mijn pinpas is een soort welvaartsdiploma. Waar andere mensen genoeg hebben aan tandpasta in de aanbieding, spaghetti uit de bonus of een eigen risico van 880 euro, ga ik een stap verder. Ik heb mijn shit extra op orde. Voor mij geen bonuskaart of euroknaller, voor mij alleen het beste wat de wereld te bieden heeft.
Het is alsof zo’n geurkaars mij toefluistert: ‘Cesar, jij hebt alles onder controle.’ Ik kan iedereen aanraden dat gevoel na te streven. Zo’n kaars brengt me nou eenmaal dichter bij het leven dat ik zoek. Oude Franse dametjes met bontjassen. Mannen die vragen of ze de manager mogen spreken. Mensen die ‘complimenten aan de chef’ zeggen. Zo’n kaars brengt me verder weg van het leven dat ik had. De tweekamerflat, die ik met mijn zusje en moeder deelde, waar het rook naar de opgewarmde bijstandssoep die we al de hele week aten. Daarom geef ik dus zestig euro uit aan een geurkaars: omdat ik dat inmiddels kán en daar als een kind zo trots op ben. Als een caissière vraagt of ik een bonuskaart heb, antwoord ik: ‘Hoezo? Denk je dat ik dit niet kan betalen?’
Mijn eerste kaars was een ontsnapping, aan de studentikoze geur van oude wijn en supermarktbrood die in mijn eerste kamer hing. Nu vind ik dat iedere ruimte waar ik woon mag ruiken zoals de Gucci-winkel. Ik snap dat je denkt dat ik overdrijf (dat doe ik ook). Maar ik wil toch ook nog even vertellen dat een goede kaars gemaakt is van biologische, handgegoten was. Dat wil zeggen dat je geen plasticgeur ruikt, zoals bij de basic geurkaarsen van de meubelgigant. Ook smelten deze kaarsen geleidelijker en zijn de geuren complexer.
Lees ook: Cesar: 'Mensen noemen me een uitzuiger die graag rondgereden wordt'
Zo geniet ik nu, tijdens het schrijven, van boventonen van amandel en kersen. Als ondertonen (de geur die blijft hangen) ruik ik iriswortel en rijstpoeder. Dat is het soort ambacht waar ik duizelig van kan worden. Ik wist vijf jaar geleden niet eens wat iriswortel was. Er zijn ook geurkaarsen van 160 euro. Ik denk dat ik mijn moeder er binnenkort eentje cadeau doe.
Deze column verscheen eerder in februari 2018. Lees hier meer columns van Cesar Majorana.