Column: Jamie Oliver is een lieve knul, maar een hopeloze kok
Cesar Majorana is een bad bitch met een angst voor het universum. Hij presenteert tv-programma's en schrijft voor &C over typische millennials issues. Deze week rouwt hij om culinair legende Anthony Bourdain en uit hij zijn ongenoegen over Jamie Oliver.
Jamie Oliver is een lieve knul, maar een hopeloze kok.
Jamie Oliver is een kok die het moet hebben van zijn aandoenlijkheid en schattige keukentips. Hij kookt geen sterren van de hemel, hij verzint geen nieuwe gerechten. Hij is een lantaarnpaal in het subtiel verlichte landschap van de keuken. Waar andere tv-koks je meenemen in de smaaksymbiose van een gerecht, staat Jamie in je woonkamer met een borrelplank waarop hij zijn pasta serveert. Fun stuff. Voor hem is alles gezelligheid.
Lees ook: Column: Klaplong
Ik kan het niet hebben.
Sinds de dood van Anthony Bourdain ben ik culinair wanhopig. Ik scroll, ik zoek en ik zap, maar ik vind geen enkel programma met een totale voedselobsessie, zoals Anthony Bourdain die had.
Anthony Bourdain was de enige tv-kok die niet deed alsof hij exotisch voedsel ‘ontdekte’. Bourdain ging niet ‘op avontuur’, maar juist in de leer. Bij de oma’s, de dorpsbewoners en de vissers die de oorspronkelijke recepten kenden. Als Bourdain pasta puttanesca − ook wel ‘hoerenpasta’ − ging eten, dan deed hij dat het liefst met de hoertjes zelf. Zo was hij. Zijn respect voor cultuur was eindeloos. Als je naar een programma van Bourdain keek wist je dat je ging leren, niet proeven.
En nu is hij dood. Ik baal. Ons culinaire landschap is een genie kwijt én belangrijker nog: we zitten nu opgezadeld met die gemakslul die alles in dertig minuten wil koken. Of in twintig minuten zelfs, als het even uitkomt.
Ik heb Jamie Oliver nooit begrepen. Zijn restaurants draaien verlies, zijn recepten zijn allemaal gemakzuchtig. Jamie Oliver is de goeroe voor mensen die niet van koken houden, maar het wel moeten doen. Een soort herder voor de schaapjes die geen broccoli lusten. Op reis maakt Jamie Oliver er altijd een wedstrijd van. Hij kijkt of hij kan winnen van de lokale koks, met zijn varianten op hun gerecht. Dat respectloze wedstrijdje staat voor mij gelijk aan in iemands bord spugen. Waarom gedogen we deze Britse hobbykok? Wanneer Oliver gaat koken, dan weet je dat hij gaat overdrijven. In de keren dat ik hem zag koken verprutste hij pasta carbonara door er knoflook aan toe te voegen (voor deze zonde legt de maffia in Italië een paardenkop in je bed) en wilde hij kinderen ervan overtuigen dat kipnuggets vies zijn, door te laten zien hoeveel vleesafval erin verwerkt wordt. Een echte chef zou geëmotioneerd raken, omdat we alle delen van de kip gebruiken in kipnuggets. Orgaanvlees moet gegeten worden, niet weggegooid.
In de supermarkt schrik ik me rot van de Jamie Oliver-meuk. Er is een Jamie-pastasaus, die qua uiterlijk doet denken aan liposuctieafval en er is zelfs Jamie-wijn, die moet smaken naar het ‘echte Italië’, maar meer weg heeft van een Italiaans industriegebied. Deze hobbykok heeft de wereld langzaam overspoeld met zijn wansmaak. Nu is hij miljonair.
Ik pik het niet meer. Jamie Oliver is een zakenman met een gelkapsel. We hebben tien jaar onder zijn culinaire verwaarlozing geleefd en dat moet stoppen. Net als knoflook in je pasta carbonara.
Lees hier meer columns van Cesar Majorana