Cesar Majorana: 'Ik was vroeger te arm voor minimalisme'
Cesar Majorana is een bad bitch met een angst voor het universum. Hij presenteert tv-programma's en schrijft voor &C over typische millennials issues. Deze week vertelt hij waarom hij minimalisten grote overdrijvers vindt.
Er is iets met vrouwen die elkaar al even niet hebben gezien. Ze begroeten elkaar alsof ze net uit de gevangenis komen. Het is in mijn stamcafe waar ik een gesprek afluister van twee vriendinnen die elkaar, aan hun toon te horen, al even niet hebben gesproken en ze klinken alsof Guantanamo Bay hen 25 jaar heeft gescheiden. Er is veel gezoen en er worden complimenten uitgewisseld. Ze vinden elkaars nieuwe haar leuk.
Lees ook: Cesar Majorana: 'Ik kan niet stoppen met gluren naar al mijn sekspartners'
Ze gaan naast me zitten, allebei een taartje en een kopje thee. De vrouwen zijn niet ouder dan 35, maar ook niet veel jonger. Ik heb mijn oordopjes in, maar hoor hoe de blonde dame (ze zijn beiden blond, maar eentje net iets meer) een betoog begint:
‘Minimalisme is het gewoon voor ons. Weet je wat het is met die spullen, het heeft allemaal geen zin meer op een gegeven moment. Dus ik ben met Jeroen [dit klinkt als haar vriend] die dozen doorgegaan en we hebben alles weggetieft wat we konden vinden. Kinderspeelgoed, oude babysokjes, familiefoto’s en kaarsenhouders. Het is allemaal gewicht weetjewel.’
We hebben allemaal wel doosjes vol troep die we niet weggooien. Of zo’n doos met onbestemde kabels. Er zijn mensen die die troep opruimen en bedenken: ik wil niet nog meer spullen opruimen. Die mensen gaan verder door het leven als minimalist. Ze kopen niet meer een nieuwe trui elke week, of een wankel broodmes van de Ikea. Ze kiezen voor producten die je een leven lang kunt bewaren. De rest gooien ze weg. Het bestaan van een minimalist draait om duurzaamheid en eenvoud. Dat betekent dat je een tas van 600 euro koopt, omdat hij 30 jaar kan meegaan, en niet eentje van 50 euro die je na drie jaar moet vervangen.
‘Hoe zit het met dat schilderij van je oma dan? Die grote?’ vraagt de minder blonde vriendin. Het antwoord is ijskoud: ‘Weg. Niemand wilde hem hebben en hij was echt té groot. De muren zijn nu lekker wit. Dat geeft zó een rust.’ Deze vrouw is doodserieus over haar nieuwe hippe winkelmentaliteit.
Op tafel legt ze een boek neer: ‘Dit is mijn bijbel nu.’ Het boek heeft een oersimpele omslag. Witte kaft, zwarte letters. Simpel, zoals de minimalisten graag hebben. In mijn fantasie staan er zelfs geen letters in, maar dat zal wel niet.
Kijk, ik vind minimalisten allemaal grote overdrijvers. Ze zitten in mijn mentale rangorde ergens tussen mensen die agressief fietsbellen als ze langs je willen en mensen die heel graag zeggen dat ze geen tv hebben. Minimalisten zeggen: ‘Kijk eens naar alle spullen die ik kan kopen, maar niet koop.’
Lees ook: Cesar Majorana: Waarom de Zweedse sekswet superlogisch is
Toen ik met mijn alleenstaande moeder en zusje in een flatje in Dordrecht woonde, waren we geen minimalisten, maar gewoon arm. Onze kleding kwam van de grote winkelketens vol kinderarbeid. Dat was niet omdat we materialistische freaks waren, maar omdat je in armoede nooit verder kunt kijken dan één winter en één warme jas. De wedstrijd ‘minder hebben’ onder de hashtag minimalisme bestond niet in de achterstandswijk. Daar was mealprep gewoon nog kliekjes en was niemand rijk genoeg voor simpele Japanse en Deense meubels - zeker niet om het weggooien en weinig hebben tot levensstijl te verheffen.
Ik denk vandaag aan de blonde vrouw en hoe ze nu naar een witte muur moet kijken als ze haar oma mist. Op veel manieren lijkt zo’n geforceerde woonkamer met witte muren op een gevangenis. Opeens snap ik die overdreven begroeting beter.
Lees hier meer columns van Cesar Majorana