Hanneke: 'Een niet-hippe man op een longboard haalt ons in'
Hanneke Hendrix woont met man en kind in een dorp ergens in het Land van Maas en Waal. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en nu heeft ze een contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool, maakt ze hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
Het meisje achter de balie dat mijn bestelling voor een koffie opneemt heeft aan beide zijden van haar neus blauwe horecapleisters geplakt. Het is nog vroeg en mijn overstaptijd op Utrecht Centraal ('Utreg Zentraal', zei de conducteur door de luidsprekers in de trein. 'Damus en heron, stazion Utreg Zentraal') behelst twintig minuten en dus vind ik dat ik geld mag uitgeven aan een kop koffie die evenveel kost als een brood en een pakje gesneden jonge kaas.
Het is vroeg.
Iedereen in de rij is moe.
Althans, daar ga ik vanuit. In een rij zie je natuurlijk alleen achterhoofden.
Het meisje glimlacht. Ik ben afgeleid door de pleisters.
'Waarom zijn die pleisters blauw?', vroeg ik ooit in de keuken van de kroeg waar ik werkte.
'Omdat je die in de soep of de stoof meteen ziet liggen', zei de kok.
Zou ze een neuscorrectie hebben gehad? Alleen op haar neusvleugels? Kan dat? Heeft ze een ontsteking? Of een aandoening? Nee, dan zou er ook wel verband hebben gezeten. Nu zit er alleen blauwe tape. Zou ze zich gesneden hebben? En dat het bijna over is? Misschien zitten er hechtingen onder.
Lees ook: Hanneke: 'Ik gebruik de wasmand als opbergvak voor schone was'
De pleister flappert een beetje op en neer. Ze ademt luid uit door haar neus.
'Mevrouw?'
Ik bestel nog eens koffie.
'Ja, dat zei u al. Maar doppio of regulare?'
Ik antwoord iets. Ik weet niet eens meer wat. Als ze mijn bestelling intoetst en naar de koffiezettende dames achter haar roept, zie ik ineens dat ze ook flink wat blauwe pleister op haar orenlellen heeft geplakt.
'U kunt daar wachten.'
Ze duimt me naar rechts, naar het stuk balie met de potten basilicum en een enorm grote ronde nepparmezaan. Ergens staat een fabriek die die dingen maakt. Vraagt iemand op een verjaardag: 'En wat doe jij zoal de hele dag?'
'Nou, ik rol grote plastic nepparmezanen van een lopende band in een doos.'
Nu ja. Er staan meer mensen te wachten. Als een kuddetje koeien in een winderige wei. Achter ons klinkt gezaag en gehamer en de vloer deint troostend door het geweld van een vertrekkende trein onder me.
Ik wacht en ik kijk naar de oren van het meisje achter de balie. En ineens zie ik het: ze heeft onder de plakkers in ieder oor een hele dikke houten schijf. Onder de plakkers op haar neusvleugels meen ik nu ringetjes te herkennen.
Dan is mijn koffie klaar.
Lees ook: Hanneke: 'Als ik thuis werk ga ik op de bank Netflix kijken'
De gang naar het perron ligt vol water, maar niemand loopt om via de andere gang. We lopen allemaal in een rij over de net iets hogere ribbels van het blinde pad. Het voelt als een attractie in een Avonturenpark: een stap naar links en je been wordt eraf gehapt door een krokodil. Uit stukken plafond komt hier en daar een waterval.
Een niet-hippe man op een longboard haalt ons in. Hij draag C&A-kleren, maar heeft ook een puntige baard. Het water onder zijn plank spat in een mooie boog op. Ik kijk naar hem en hij kijkt een paar tellen heel boos terug. Alsof het heel normaal is wat hij doet, alsof hij gewoon loopt, net als wij, en helemaal niet op een skateboard voorbij komt. Ik wend mijn blik af.
Ik zucht en ik gooi mijn lege beker in de prullenbak.
Die beker wordt vermalen en morgen koop ik er nog een en nog een en nog een en op een dag zal het longboard van die man tot stof vergaan en vinden ze over duizenden jaren het graf van een vrouw met in elk oor een dikke tak.
En tot die tijd leeft alles maar gewoon door, alsof er niks aan de hand is. Vraagt niemand zich af of er iemand naar die mensen keek en daar dan een column over tikte.
Als de trein het station binnenrijdt begint het eindelijk licht te worden.