Hanneke Hendrix: 'Hoezo voor Eva geen astronautendekbed?'
Hanneke Hendrix woont in de buurt van Nijmegen met man en kind, en werkt daar aan haar derde roman. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
Op Facebook heeft een zoon een nieuw dekbedovertrek gekregen. Van een astronaut. U kent ze wel: zodat het lijkt alsof het kind niet onder een deken ligt maar een ruimtepak aan heeft.
Lees ook: Hanneke Hendrix: 'Dan maar met een dikke kop op de foto'
Ik lees de comments, ik weet ook niet waarom.
Het is nog vroeg.
Ik ben nog niet wakker.
Verschillende mensen hebben variaties op ‘Oooo, wat leuk, en krijgt Eva dan een prinsessendekbed?’ gepost.
Ik denk na. Ik typ: ‘Hoezo voor Eva niet ook gewoon een astronautendekbed?’
De koffie is doorgelopen. Ik sta op om een mok ter grootte van een emmer in te schenken.
Daarna ga ik aan het werk.
’s Middags open ik Facebook weer. Na mijn vraag bieden tien vrouwen hun dochters oude prinsessendekbed aan of tippen waar je die dan wel niet voor weinig kunt kopen. Niemand beantwoordt mijn vraag.
Ik denk na.
Misschien ben ik wel gek.
Ik bel L., immer hulp in bange dagen.
‘En nou erger ik me dus kapot,’ zeg ik. ‘Het derde meerlettergrepige woord dat de dochter zeggen kon was ‘Graaf-Ma-Sjien’. Graafmachien! En het is echt niet dat ze geen jurkjes aan mag of dat we heur haar niet in staartjes doen. Kijk, als ze ooit een prinsessendekbed wil, dan mag ze heus een prinsessendekbed, maar ik ga daar gewoon niet bij voorbaat al van uit.’
Ik zucht.
‘Zeg, wat waren de eerste twee meerlettergrepige woorden eigenlijk?’ vraagt L..
‘Ba-na-ne en appel-tje-ete,’ zeg ik.
‘Voedsel,’ zet L. ‘Net d’r moeder.’
‘Precies,’ zeg ik. ‘Ze vindt gewoon leuk wat wij leuk vinden. Tractors bijvoorbeeld. Kon ze ook al heel vroeg zeggen. En helikopter. En vrachtwagen. Dan roep ik altijd ‘Kijk, een echt meisje!’ naar de mensen die het haar hoorden zeggen.’
‘Kijken de mensen dan raar?’
‘Mijn grappen worden meestal niet begrepen,’ zeg ik. ‘Ik ben daaraan gewend.’
‘Nou,’ zegt L., ‘Sam vindt niets mooier dan bloemen. Hij zei eerst papa, toen mama en nu is alles bloem. Hij wordt helemaal wild als hij bloemen ziet, maakt niet uit hoe: op tekeningen, foto’s of in het echt.’
‘Moet ik nou nog iets zeggen op Facebook?’ vraag ik.
‘Nee, natuurlijk niet,’ zegt L. ‘Het antwoord op die vraag is bij twijfel altijd nee.’
‘Is ook zo,’ mompel ik sip.
‘Maar ik heb zo’n zin om te preken.’
‘Hup,’ zegt L. ‘Ga maar iets nuttigs doen. Een column tikken ofzo. Of de administrazie.’
We hangen op. ’s Avonds zit de dochter nog even in pyjama bij ons op de bank, alvorens naar bed te moeten. Op tv kondigen Jeroen Wollaars en Mariëlle Tweebeeke iets aan. Beide prachtig scherp in een net pak gestoken. Tweebeeke in roze en Wollaars in blauw.
Dochter wijst en roept blij: ‘Kijk! Prinses!’
‘Nee man,’ zeggen de man en ik, redelijk simultaan, ‘da’s geen prinses, da’s Jeroen Wollaars.’
Daarna moet ze naar bed.
‘Hoeveel zou het kosten om een dekbedovertrek te bedrukken?’ vraag ik aan de man, nadat hij haar in bed heeft gelegd.
‘Wat wil je op een dekbedovertrek drukken dan?’
Ik laat een foto zien.
‘Mariëlle Tweebeeke,’ zeg ik trots.
Want als ze ooit een roze prinsessendekbed wil, dan heb ik er in elk geval eentje klaarliggen met iemand erop die ook echt iets kan.