Hanneke: 'Mensen hebben gewoon nog steeds kanker, hoor'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
Op de eerste dag van de nieuwe lockdown rommelde ik, met de dochter na een kort bezoek aan de dokter voor iets kleins, even met het slot van mijn fiets. De zon scheen, en er reed een busje van een transportbedrijf in medische spullen de oprit op. Er stapte een oververhit uitziende man uit, opende een schuifdeur en wreef over zijn gezicht.
'Zo!' riep ik monter. 'U komt de vaccinaties brengen?'
De man keek me paniekerig aan.
'Grapje,' riep ik snel.
De dochter lachte luid. Heerlijk, vierjarigen: je zegt dat iets een grapje is en ze lachen.
Lees ook: Hanneke: 'Ik droom altijd dat ik een mond vol kauwgom heb'
De dag vóórdat de scholen weer dichtgingen stond ik schouderophalend, zuchtend en hoofdschuddend met wat vaders te wachten voor de BSO, in het donker in de miezer onder een straatlantaarn.
'Ja,' zei er eentje. 'Mijn werk gaat gewoon door. Ik werk in een lab. Mensen hebben gewoon nog steeds kanker, hoor.'
We haalden onze schouders op, schudden onze hoofden.
'Tja,' zei de andere vader zuchtend.
We haalden onze schouders op. Schudden onze hoofden.
De dochter kwam de deur uitgestormd.
'IK HEB EEN LOLLYYYYYYYYYYY,' schreeuwde ze. Om ineens stil te staan en te zeggen: 'Vader van Jeroen, vader van Mark.'
De mannen knikten.
We stapten op de fiets en de dochter juichte bij elke struik met kerstlampjes. Ze is nogal luid, maar ik heb d'r graag luid. Net als met koffie: een slappe bak is alleen lekker als je heel erg brak bent.
We fietsten een extra blokje om, langs het huis met de sneeuwprojector op de gevel.
Hoe dan ook: de dokter vroeg aan haar of de pijn van het kleins waarvoor we op het spreekuur kwamen weg was.
'Ja,' zei ze monter. 'En ik ben dus gewoon helemaal niet doodgegaan.'
Ik moest toen ook heel hard lachen, terwijl: niemand maakte een grapje.
Het was dus een ongemakkelijke dag, die eerste dag van de lockdown: de zwetende man van het transportbedrijf zei dat hij dat wel zou gaan doen, als het zover was: rijden met de vaccins. En dat het een rare tijd was. We knikten naar elkaar, haalden onze schouders op, zuchtten even.
'Ja, het is een raar jaar.'
En toen kwam er een Google Maps-auto voorbij gereden. Die keken we alle drie verbaasd na.
Daarna stapte ik op de fiets en fietsen we weg.
Lees ook: Hanneke: 'Ik liep langs David Bowie die optrad en dacht: mèh, saai'
En nu zit ik aan de keukentafel, de dochter eet een boterham, en ik kijk naar het krijtbord aan de koelkast. Vraag me af of ik weer een afstreeplijst moet maken.
Vinden jullie deze lockdown niet ook véél anders dan de vorige? Bij de vorige kon ik helemaal niet nadenken. Was ik helemaal versteend. Nu voelt het een beetje alsof we van de ene op de andere dag ineens midden in een verhuizing zitten: weer alles inpakken, weer ergens aan een gammel tafeltje met je laptop aan het werk, weer alles tussendoor moeten doen. Je weet wel wat je allemaal moet doen, maar zin heb je er natuurlijk niet in. Gelaten onderga je het maar weer.
We gaan straks maar weer eens wat fietsen ofzo.
Naar de appelautomaat en terug. Of even naar de slager. Gewoon éven ergens het hoofdschudden, de schoudersophaal en zuchten.
Lees hier meer columns van Hanneke.