Hanneke: 'Ik had geen barbies, ik had een biebpas'
Hanneke Hendrix woont met man en kind in een dorp ergens in het Land van Maas en Waal. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en nu heeft ze een contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool, maakt ze hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
In de enorme bieb in de stad kijk ik tussen de kinderboeken of er nog iets geinigs voor de dochter tussen zit. Ik pak een informatief boek op over de natuur. Als ik het opensla, zie ik een plaatje van een groen blad vol kleine bolletjes. Eronder staat geschreven: 'Hallo. Je raadt misschien al wat wij zijn. Wij zijn eieren van een vlinder.'
Ik sla het boek dicht en ga een emmer koffie halen.
'Hallo, ik ben het brein van Hanneke Hendrix. Ik krijg ’s ochtends nogal snel kortsluiting als ik nog geen koffie heb gehad en zaken als vlindereitjes en kikkerdril in de eerste persoon over zichzelf hoor vertellen. Eigenlijk wil ik wijn. Maar het is nog ochtend, dus moeten we het met koffie doen.'
Het is druk bij de koffie. En terecht, want de koffie is er goed. Ik kijk rond. Ik hou van de bieb.
Lees ook: Hanneke: 'Een peuter weegt 20 kilo, die hang je toch niet op je rug?'
Ik kom uit een biebfamilie. Mijn broer werkt bij de bieb, ik heb al mijn hele leven een biebkaart, de dochter heeft al haar hele leven een biebkaart. Als kind werden we elke twee weken meegenomen naar de minibieb in ons dorp, waar ik meestal boeken op kaft uitzocht.
'Wat is een liguster?' vroeg ik mijn moeder ooit. Mijn moeder stond waarschijnlijk bij de biografieën. Ze leende toen ik klein was altijd stapels biografieën, al kan ik me niet herinneren dat ze er ooit eentje uitlas.
In mijn handen had ik een boek dat Als ik de bloeiende liguster ruik heette. Ik vond het de mooiste titel die ik ooit had gehoord.
Mijn moeder antwoordde met: 'Liguster? O, dat is gewoon de heg.'
'De heg?'
'Ja. De heg. Hoezo?'
De heg. Die taaie, groene struik die langs onze tuin lag. Heg klonk gewoon als klei, als de zandbak en als de houten blokken waarvan ik splinters kreeg en waar ik dan naar keek. Heg klonk als de geroeste kruiwagen, waar mijn broers me in rondreden en een achtbaan nadeden en waarbij het altijd minder spectaculair bleek dan ik dacht wanneer ik in de kruiwagen klom.
Liguster was een ander verhaal.
Dat klonk als barbie.
Ik had geen barbies, ik had een biebpas.
Als ik mijn koffie heb, moet ik denken aan Fight Club. Ik moet heel vaak denken aan Fight Club, trouwens, maar nu voor het eerst aan een specifieke scène.
'I am Jack’s medulla oblongata.
Without me, Jack could not regulate his heart rate or breathing.
There’s a whole series of these.
I am Jill’s nipples.
I am Jack’s colon.
I get cancer.
I kill Jack.'
Ik loop het boek over de vlindereieren voorbij, en worstel me door titels als Rust in de ren, Mijn mama heeft geen slurf en Zo ben ik.
Als ik de bloeiende liguster ruik bleek een shitboek.
Na drie pagina’s hield ik ermee op.
Dus toch maar liever gewoon de heg.
Lees ook: Hanneke: 'En nu ben ik dus weer met de pil begonnen'
En dan vind ik een boek van Bert & Ernie.
Met cd. En liedjes.
Zo.
Niks geen pratende vlindereieren of expliciete grote levenszaken.
Gewoon een boek over Ernie die zijn lieve hondje kwijt is en dat je kinderen zoals Oscar Mopperkont gewoon moet vragen of ze willen meespelen.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.