Hanneke: 'Op zondag vangen we het varken dat we op maandag slachten'
Hanneke Hendrix (39) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (3,5) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
Bij de Albert Heijn wassen de dochter en ik onze handen met alcohol uit een pompflesje. Achter de stellage met de pompflesjes hangt een poster, waarop de winkel kan aanvinken wanneer het aldaar rustig winkelen is. Alle vakjes hebben een groen vinkje. Wonen in een dorp: huisje boompje beesje.
Lees ook: Hanneke: 'Ik lazerde enorm van mijn elektrische fiets'
De dochter wast gedachteloos haar handen. Ik denk dat ik al ruim in de twintig was toen ik achter het bestaan van 'handenwassenzonderwater-gel' kwam. Voor de dochter is het normaal.
'Waarom moeten we de handen wassen?' vraag ik, als ze de stellage voorbij rent.
'Vanwege de zieke mensen,' zegt ze dan automatisch.
Pas kon een vriendin niet komen oppassen omdat ze de uitslag van een coronatest moest afwachten.
'Waarom komt ze niet?' vroeg de dochter.
'Ze heeft misschien de ziekte van de zieke mensen,' hoorde ik mezelf toen zeggen.
We zitten in een tijdloop, denk ik wel eens. Een ander universum ingedonderd.
Overigens kwam ik pas een oud-studiegenoot tegen. Ik vroeg hoe het ging.
'Heel erg goed,' zei ze. 'Ik had een matig lopend bedrijf in stickers. Maar ja. Corona.'
Ze hadden er een groter huis door kunnen kopen.
Hoe dan ook! Wonen in het dorp!
In de Albert Heijn is het inderdaad rustig. Ook is er niks niet op voorraad (altijd moeilijk, dubbele ontkenningen). De dochter staat op het krattenrek van de kar en scant alle producten. Ik snuffel tijdens het rondrijden van de kar aan heur haar.
Huisje, boompje, beesje.
Lees ook: 'Hanneke: 'Als kind leken de zomers eindeloos te duren'
Na de supermarkt fietsen we door de weilanden naar de varkensboerderij een dorp verderop. We noemen het altijd een 'soort Lowlands voor varkens'. Want het grote terrein rondom de boerderij lijkt wel een festivalterrein: met in elk weiland een huisje, met daar rondom heen luierende varkens. Als je daar een worstje koopt en ermee in je fietsmand het terrein affietst, dan is dat de eerste keer dat ’t vlees de locatie verlaat.
'Dus jullie slachten zelf en maken de worst ook zelf?' vraag ik aan de eigenaar.
'Ja,' zegt ze. 'Alles. De varkens vangen, alles.'
'O ja,' zeg ik. 'Die moet je ook vangen natuurlijk.'
'Op zondag vangen we het varken dat we op maandag dan slachten.'
'Goh,' zeg ik. 'Hoe kies je dan het varken?'
'Gewoon, het dikste varken.'
'Goh,' zeg ik.
'Maar ze zijn heel slim en heel snel. Pas hadden we er eentje: die heeft zes weken langer geleefd. Zoveel weken hebben we ‘m niet te pakken gekregen.'
We kijken naar de worstjes in mijn mand.
'Goh,' zeg ik nog eens.
Buiten graaft de dochter met een speelgoedgraafmachine in een berg zand.
Daarna stappen we op de fiets naar richting het dorp.
'Door het bos of langs het mooie huis?' vraag ik.
'Door het bos!' roept de dochter.
Huisje, boompje, beesje.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.