Hanneke: 'De dochter kijkt me aan en steekt een vinger in mijn oog'
Hanneke Hendrix woont in de buurt Nijmegen met man en kind. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en dus tekende ze onlangs een nieuw contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze ook nog les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
'Ik woonde daar bij het zebrapad, daar bij die snackbar.'
'Hè? Bij de snackbar? Daar is toch helemaal geen zebrapad?'
'Jawel, hoor.'
Ik zit met G. in de kroeg en oud-collega H. is net binnengelopen. Hoe het kwam weet ik niet, maar ze hebben zojuist geconstateerd dat G. in de straat woont waar H. ooit ook woonde.
'Nee, ik ben daar vandaag nog gefietst. Daar is écht geen zebrapad.'
'Jawel, ik weet het zeker. Ik keek daarop uit. Ik keek heel vaak naar dat zebrapad.'
'Bij die ene snackbar? Met die man met die gekke haren?'
'Ja, daar!'
'Links naast de tapijtwinkel!'
'Ja!'
'Ja! Precies! Ligt daar een zebrapad? Goh…'
Lees ook: Hanneke: 'De clown sist 'Hou je bek' tegen het jongetje'
'Toch grappig,' zeg ik.
'Wat?' zegt G.
'Nou ja, dat dit is wat mensen doen. Dingen aan elkaar beschrijven, zonder dat dat echt nut heeft: ‘Waar woon jij? Bij toren? O, wat leuk, met die winkel met die gekke vazen? Links naast die kroeg waar altijd van die ouwe mannen zitten te paffen?’ Dat is wat mensen doen: dingen vertellen aan elkaar die tot op zekere hoogte evident zijn.'
Daarna is het even stil. Ik neem een slok van mijn bier.
'Waarom doen mensen dat eigenlijk?' zeg ik.
De mannen halen hun schouders op.
Het is spitsuur. Ik sta met potten en pannen te rammelen in de keuken, in de wetenschap dat als de man zo thuiskomt, ik er meteen vandoor moet voor een vergadering. Buiten speelt de dochter in het kippenhok slash speelhuis dat in de achtertuin staat. Het heeft een veranda waar ze met een laddertje op kan. De dochter zit een fase dat ze, als ze iets wil, gewoon net zolang mijn naam roept tot ik reageer. Het maakt niet uit hoe ik reageer, als ik maar reageer. Dan zegt ze als een plaat die blijft hangen: 'Mama mama mama mama mama mama.' Nu wil ze dat ik ook op de veranda kom liggen. Ik zeg steeds dat het niet kan. Dat ik moet koken. Ik lieg een beetje, want ik hoef alleen nog maar een lasagne in de oven te schuiven, maar de aflevering van Chambers op Netflix is te spannend.
Nadat ik haar al een tijdje hoor roepen, besluit ik toch maar even te gaan kijken.
'Ik heb een deken voor je,' zegt ze. Ze wijst op een witte fleecedeken.
Ik kijk. Het hele verandaatje ligt vol kussens.
'Ik moet koken,' zeg ik. 'En de tafel dekken.'
'Kom liggen. Mama mama mama mama mama mama.'
'Nee, dat kan echt niet.'
'Liggen,' zegt ze. 'Dekentje.'
'Het past niet,' zeg ik. 'Dit is niet voor grote mensen.'
Ze tilt een deken op. Er ligt een zeer comfortabel ogende schapenvacht onder, als matras.
'Kom nou,' zegt ze. 'Dekentje voor mama.'
Ik klim het trapje op en wurm mezelf op de veranda.
Lees ook: Hanneke: 'Ik ga gillen als iemand me wéér seksuele voorlichting geeft'
De wolken trekken voorbij. De dochter heeft me toegedekt en de kussens liggen heerlijk. Ik voel ineens hoe moe ik ben. De dochter kruipt naast me, onder haar eigen fleecedeken.
'Kijk mama,' zegt ze. 'Een boom.'
'O ja,' zeg ik.
'En daar: een duif.'
'O, inderdaad.'
Ze kijkt me aan en steekt een vinger in mijn oog.
'Kijk, mama: blauw.'
'O ja, dat klopt,' zeg ik.
'Ik ook blauw,' zegt ze. 'Hetzelfde.'
'Ja, jij hebt ook blauwe ogen. Dat klopt.'
'Papa heeft bruine.'
'Ja,' zeg ik. 'Ja.'
Ze vertelt. Gewoon wat ze ziet. Het plafond. Het huisje. De heg. De struik. Het gras. Een deken. Dat is dus wat mensen doen. Wijzen en vertellen. Zonder echt nut. Gewoon omdat het leuk is. En omdat ik zo, zo ontzettend lekker lig.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.