Column
Carmen: 'Misschien ben ik wel geworden wat ik altijd zo verachtte'
Carmen Felix (33) woont in Amsterdam, is schrijver en verslaafd aan Twitter. Ze schrijft elke maand een column voor &C.
05-9-2020 19:00
fotografie Anne Claire de Breij
Ik was ooit overtuigd aanhanger van de Victoria Beckham-kerk. Als ze moest vliegen, zag ze er even chic (dan wel chiquer) uit dan wanneer ze naar een belangrijke businessmeeting of feestelijk benefietdiner voor kortademige kindjes moest. Wat dat voor mij persoonlijk inhield? Als ik op vakantie ging en daarvoor tien uur in een droge cabine tussen de meurende passagiers moest zitten, zag ík er in elk geval piekfijn uit.
Dus kon je me in die tijd op een vlucht van Amsterdam naar Philadelphia spotten op torenhoge Jeffrey Campbell-hakken à negen centimeter de voet. Het vermoeide, te vroeg uit de veren getrokken gezicht in een full glam en het rompje in een verstikkende panty en wulps jurkje gewikkeld. Als ik dit nu zo waarheidsgetrouw opschrijf, vraag ik me af waarom ik destijds nooit bij het circus heb gesolliciteerd: ik klink als een regelrechte clown.
En dat clowneske uitte zich echt niet alleen in m’n eigen oncomfortabele outfit, maar ook in de manier waarop ik naar mensen keek die het wel goed voor elkaar hadden. Ik kon er met mijn dicht-gestuukte hoofd niet bij waarom iemand in een joggingpak en slippers zo’n 747 zou betreden. En wat waren die domme nekkussentjes die van huis tot aan accommodatie vastgelijmd leken me toch een doorn in het oog. Ik was nog net niet zo’n snob die vol minachting een onderscheid tussen ‘toeristen’ en ‘reizigers’ durfde te maken, maar van minachting was zeker sprake. Ik praatte mezelf aan dat ik een ‘coole passagier’ was die niet in rijen ging staan en zichzelf acht uur kon vermaken met een verantwoord boek, kon overleven op niks meer dan vier luchtvaart-bloody mary’s en verder alle pretzels en chicken or pasta’s lekker links liet liggen.
Lees ook: Carmen: 'Ik hoop niet dat vrienden van m'n ouders deze column lezen'
Lees ook: Carmen: 'Ik hoop niet dat vrienden van m'n ouders deze column lezen'
Maar sinds ik de dertig ben gepasseerd, heb ik m’n ware ik-toerist gevonden. Ik reis alleen nog maar op platte schoenen, in zwarte joggingstof, met een lekker ingevette kop tegen die vliegtuigdroogte en heb twee nekkussentjes (blauw en beige, kleuren waar ik niks mee heb). Ik schraap de chicken or pasta leeg tot het laatste onderkookte stukje farfalle dat ik kan vinden. Ik val de cabin crew voortdurend lastig met m’n appelflauwtes, zodat ik lekker veel gratis pinda’s krijg. Ik heb allang geaccepteerd dat ik iemand ben die liever zes matige films kijkt dan dat ik ook maar één pagina lees. En ik vlucht snel effe naar de wc net voor het landen zodat ik m’n Birkenstocks alvast aan kan doen.
Ik ergerde me altijd dood aan mensen die al opstaan om hun handbagage te pakken voor de deuren open zijn, maar nu doe ik het zelf ook, uit angst om achter te blijven in die riekende, stalen buis. Misschien ben ik wel geworden wat ik altijd zo verachtte, maar ik ben in
elk geval comfortabel. En als eerste bij de taxi’s.
Deze column van Carmen verscheen in &C's Fijne, foute zomerboek 2020. Haar laatste column lees je in het septembernummer van &C 'Maak het verschil', dat nu in de winkel ligt. Of lees 'm hier op Blendle.