Geitenkaaslollytestikel
Hanneke Hendrix beschrijft de kleinigheden in haar leven als kersverse ouder. En vooral het falen in dat kader of de spreekwoordelijke 'roze muur' waar ze steeds tegenaan loopt.
‘En nu moet ik schijnbaar 375 euro betalen.’
‘Van wie?’
‘Van die jurist.’
De acteur en ik zitten in de auto. We hebben zojuist een hoorspel opgenomen en ik breng hem even naar het station. Het is druk op de weg. Het hoost. We staan al tien minuten in de rij voor een stoplicht in de verte.
‘Omdat je een foto van Marijke Helwegen en Karin Bloemen op je weblog had staan?’ vraagt de acteur. Hij begint te gniffelen.
‘Ja!’ roep ik.
‘Ik haat dat,’ zegt hij. ‘Als mensen gewoon een foto van me maken.’
‘Ja!’ zeg ik blij. ‘Eikels.’
‘Toch vind ik dat die fotograaf gelijk heeft,’ zegt hij.
‘Maar iedereen googlede toen gewoon de hele dag foto’s. Ik dacht daar helemaal niet bij na.’
‘Als iedereen iets doet, wil dat niet zeggen dat het mag of goed is. Als half Nederland zomaar een rare foto van het internet plukt die jij van je dochter hebt gemaakt, dan zou je dat toch ook niet willen?’
‘Ik zet geen foto’s van haar online. Wij hebben daar regels over. Alleen het achterhoofd.’
De acteur zucht luidruchtig en knakt zijn nek.
We kruipen langzaam richting de kruising.
‘Je kunt dat toch niet tegenhouden,’ zegt hij. ‘Je dochter behoort tot de generatie die alles, maar dan ook álles, online gaat zetten. Wen er maar aan.’
‘Heeft jouw zoon een online leven?’ vraag ik.
Zijn zoon is een peuter.
‘Hij heeft een eigen Instagramaccount,’ zegt de acteur, zonder ook maar één spoor van ironie.
‘O,’ mompel ik. ‘Leuk.’
‘Ja, heel,’ zegt hij. ‘Maar juist daarom. Er bestaat zoiets als auteursrecht. Dat zou jij moeten weten. Als schrijver.’
Hij zegt ‘als schrijver’ met een toontje.
‘Wat bedoel je daar nu weer mee?’ vraag ik.
‘Jij zou het toch ook vervelend vinden als iemand je tekst kopieert en op zijn website zet en zegt dat hij het zelf heeft geschreven?’
‘Niemand ging er toch vanuit dat ik die foto van Marijke Helwegen en Karin Bloemen had gemaakt?’ zeg ik.
‘Daarbij las natuurlijk niemand je weblog,’ zegt de acteur. ‘Nee, precies!’ roep ik blij.
Daarna is het lang stil. We steken de weg over en sluiten aan in de volgende rij voor het volgende stoplicht. Hilversum is qua verkeer het best te beschrijven als iets uit een kort verhaal van Kafka. Naast ons ligt een invoegstrook, die door niemand gebuikt wordt, tot er met gierende banden naast ons een cateringbusje stopt. De zaak heeft een hippe naam, iets als Fluks of Louter of Bries of Smaakvol, zoiets. Naast de bedrijfsnaam prijkt heel groot een foto van een geitenkaaslolly.
‘Een geitenkaaslolly,’ zeg ik. ‘Dat is nog wel de raarste snack die ze op borrels uitdelen. Wie bedenkt nou zoiets?’
‘En dat iemand er dan een foto van maakt,’ zegt de acteur. ‘Het ziet er eerder uit als een harige testikel op een stokje.’
Hij pakt zijn telefoon en maakt er foto van.
‘Voor op Instagram,’ zegt hij.
‘En dat mag wel?’ zeg ik.
‘Ja, dat mag wel,’ zegt de acteur triomfantelijk.
We kijken lang naar de geitenkaaslolly, net zolang tot het stoplicht in de verte op groen springt en het busje zich met grommende motor tussen de auto’s voor ons perst. Ik zucht. Ik weet heus wel dat ik geen poot heb om op te staan.
‘En er lezen heus wel mensen mijn weblog,’ mompel ik.
‘Nou dan,’ zegt hij.
Weer is het stil.
‘Je moet ophouden met zeiken en dokken,’ zegt de acteur. En dat is wat ik maar moet gaan doen. Mijn mond houden en dokken. Als we tenminste ooit, ooit, ooit, het station gaan bereiken.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.