De onschuldige gevangene
Hanneke Hendrix beschrijft de kleinigheden in haar leven als kersverse ouder. En vooral het falen in dat kader of de spreekwoordelijke 'roze muur' waar ze steeds tegenaan loopt.
Ik zit in het kindergedeelte van de bieb op de grond, drink koffie en lees de krant. Naast me zit de dochter, die een kartonnen boek ondersteboven houdt en doet alsof ze aan het lezen is. Vroeger meed ik deze hoek als de pest, maar tegenwoordig zit ik er graag. Alles is hufterproof, er is genoeg reuring voor de dochter om zeker drie kwartier bezig te zijn en, ook niet onbelangrijk, ze hebben er goeie koffie.
Een pluche hert vliegt tegen mijn glas koffie, dat omvalt.
‘Je moet wel heel boos zijn,’ zegt de moeder tegen de eigenaar van de knuffel, een meisje van een jaar of twee, dat gilt. ‘Want anders zou je niet je knuffel naar deze mevrouw gooien.’ Ze praat met veel valse lucht.
‘Neu!’ brult het meisje. ‘Neu!’
Ik kijk de vrouw aan.
‘Nu voelt ze zich gezien, in plaats van afgewezen,’ zegt de vrouw.
‘O,’ zeg ik.
Het meisje rent gillend richting het speelkasteel. De dochter tijgert erachteraan. De vrouw gooit haar lange haar over haar schouder. Waarom is dit soort zijige vrouwen altijd dun en knap? Ik kijk naar het enorme stuk caramel shortcake naast mijn koffie. Ik zucht.
‘Het zijn allemaal onschuldige gevangenen,’ zegt ze. ‘Die kinderen van ons.’
‘Hè?’ zeg ik.
‘Is een boek van Ingeborg Bosch,’ ademt ze. ‘Ken je dat? Werkelijk vreselijk interessant.’ Nu heb ik haar. Want er is veel dat ik niet kan: inparkeren, vingerhaken of verpakkingen fatsoenlijk open krijgen. Maar als er iets is dat ik wél kan, dan is het therapie volgen.
‘O, ik heb weleens PRI-therapie gehad,’ zeg ik nonchalant.
Nooit gedacht dat ik er nog eens over op zou scheppen hoe ik ooit, ergens in Eindhoven, bij een wildvreemde vrouw die me ondervroeg over mijn kind-zijn op een yogamatje lag te grienen. Was wel lekker hoor, maar achteraf had ik net zo goed die scène in Alles is Liefde kunnen kijken waar Thomas Acda Anneke Blok uit de gangkast haalt, want daar moet ik ook steevast altijd ontzettend om huilen. Had me zeventig euro gescheeld.
Maar goed.
We hebben het er even over en dan vraagt ze of ik het ook bij de dochter toepas.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik moet toegeven dat we haar wel eens laten huilen voordat ze gaat slapen.’
‘O,’ zegt ze. ‘Goh.’
‘Omdat ik anders zeven uur per dag een kind in slaap sta te wiegen en dan geen De Wereld Draait Door kan kijken,’ zeg ik. ‘Daarom.’
Het is even stil.
‘Wauw,’ zegt de vrouw. ‘Je zit zelf qua afweer heel erg in Ontkenning van Behoeften, weet je dat?’
‘Jazeker,’ zeg ik trots. ‘En Valse Macht. Dat ook.’
Google het maar: Wikipedia Past Reality Integration.
Het is lang stil. ‘Maar die afweermechanismen die ze nu door jou aanmaakt, blijven haar de rest van haar leven achtervolgen,’ zegt de vrouw. ‘Dat weet je toch?’
‘Nou ja,’ zeg ik. ‘Dat hoor ik dan wel als ze over vijfentwintig jaar zelf in therapie gaat à zeventig euro per uur.’
‘Schandalig,’ mompelt de vrouw. ‘Bitch.’
Ze staat op, sleurt haar dochter uit het speelkasteel en beent richting de uitgang. Ik zwaai. De dochter komt met het knuffelhert aangekropen.
‘Onschuldige gevangene?’ roep ik, en spring op. ‘Ik ga je pakken! Een dief! Zullen we eens zien wie hier de baas is!’
Gillend van pret tijgert de dochter bij me vandaan. En ik doe heel lang alsof ik haar niet krijgen kan. Daarna eet ik mijn caramel shortcake op en nip van het bodempje koffie dat nog in mijn glas zit.
Prima ochtendbesteding.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix