De leven
Hanneke Hendrix beschrijft de kleinigheden in haar leven als kersverse ouder. En vooral het falen in dat kader of de spreekwoordelijke 'roze muur' waar ze steeds tegenaan loopt.
‘Dus ja, nu zit ze in India. Buckets te drinken in Goa.’
De beste vriend en ik zitten aan de bar.
‘Goh,’ zeg ik. ‘Leuk.’
‘Tja,’ zegt hij.
We zwijgen en drinken een koffie-tik, want het is maandag, het miezert en we hebben eigenlijk deadlines die gehaald moeten worden.
‘Dat terwijl ze gewoon heel Limburgs is,’ zeg ik na een tijdje.
‘Toch gek dat ze dan denkt dat ze dáár is. Qua jezelf zoeken,’ zucht de beste vriend.
‘Wanneer komt ze terug?’
‘Dat weet ze nog niet. Ze wil avontuur. Ze vond het hier saai.’
We zuchten.
‘Nog eentje en dan weer aan het werk?’ vraagt hij. Ik knik. De barman begint koffie te zetten.
‘Dus,’ zegt hij. ‘Jij nog iets schokkends meegemaakt? Buiten dat je een burgerleven in het dorp gaat leiden?’
‘Niks,’ zeg ik. ‘Helemaal niks. All work and no play.’
Ik sla mijn koffie-tik achterover, brand mijn mond, doe alsof er niks aan de hand is, reken af en fiets naar huis.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ vraagt de man als hij thuiskomt, met de dochter op zijn arm. Ik sta, zoals het een vlijtige huisvrouw betaamt, met een dondergezicht te koken. Ik vertel over de vriendin van de beste vriend die is vertrokken.
‘En iedereen vraagt me vervolgens steeds of ik het niet eng vind om een burgerleven te gaan leiden.’
‘En?’
‘Wat en?’
‘Vind je het eng?’
‘De stad uit? Ja, natuurlijk vind ik dat eng,’ zeg ik. De man knikt.
Hij trekt een biertje open en ploft met de dochter op de bank. Ze lachen om iets op de televisie. Ik roer in de pan.
Als ik heel eerlijk ben was ik het leven in de stad al jaren beu. Al sinds mijn buurman in het studentenhuis tien jaar geleden hele middagen keihard Don’t Give Up van Kate Bush draaide omdat hij liefdesverdriet had, omdat zijn vriendin, die hij altijd als stront behandelde, hem aan de kant had gezet. Al sinds ik steeds in sfeervolle, oude huizen woon, waar je ’s winters aan de tegels van de douche vastvriest en vervolgens je auto buiten niet meer kunt vinden omdat je iedere avond zevenenveertig rondjes moet rijden om een parkeerplek te vinden. Al sinds een paar huizen terug het pand naast me gekraakt werd door crackrokers en onlangs het pand onder me verkamerd werd.
Daarom.
En ik ben zelf opgegroeid in een dorp, en wat ik het fijnst vond als kind was dat we dagen in het bos konden zitten, zonder dat iemand zich met ons bemoeide. Dat je in de zomer alleen thuiskwam om te slapen en te eten en verder alleen maar speelde. Plus dat het ook handig is, dat je je later ergens tegen kunt afzetten. Ik vertrok op mijn zeventiende naar een studentenkamer van acht vierkante meter. Ik heb nooit eerder terug gewild naar het dorp, maar ik heb wel altijd terugverlangd naar de rust en de stilte.
De man steekt zijn hoofd om de hoek.
‘Weet je wat het is,’ zegt hij. ‘Dat mensen naar India gaan voor avontuur… Dan staat er juist helemaal niks op het spel. Niets. Nul risico. Dit is pas echt avontuur: een huis kopen, een kind krijgen, kijken hoe je dat zo goed mogelijk kunt doen. Backpacken is simpel.’
Hij mompelt nog iets en loopt weer richting de bank.
Hij heeft gelijk. Dit is het leven. Hier. Nu.
Daarbij ben ik ook maar een gewoon Limburgs meisje. Weinig kans dat ik mezelf vind in Goa, nietwaar?
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.