Hanneke Hendrix: Het Segway-principe
Hanneke Hendrix schaart zichzelf als ouder van een peuter in de categorie ‘doet ook maar wat’ en is niet te beroerd om te beschrijven hoe ze door de wondere wereld van buggy's, kinderdagverblijven, zetpillen en banaan heen struikelt.
We zitten op het terras als Een Heel Bekende Zanger voorbij loopt. Hij maakt veel herrie, lijkt behoorlijk aangeschoten, maar niemand kijkt echt op. Ik zit met L. aan een tafeltje in de schaarse schaduw en L. vertelt over haar nieuwe werk, de kinderopvang. Aan onze blikken weten we van elkaar dat we De Heel Bekende Zanger gezien hebben, maar toch praten we gewoon door alsof er niets aan de hand is. Ook niet als De Bekende Zanger ons terras oploopt en struikelend een lege stoel van ons tafeltje aan de kant schuift om erdoor te kunnen. Hij loopt naar binnen.
‘Heeft niemand hem nou gezien?’ sist L.
Ik schud mijn hoofd. Ik heb hier een theorie over. Dit fenomeen heet het Segway-principe.
Lees ook: Column: Vermoeid ouderschap
Het Segway-principe bedacht ik ooit samen met N. en E., misschien wel een decennium geleden, toen het ons vier jaar op rij lukte om illegaal het gala van De Gouden Kalveren binnen te komen. Tijdens zo’n avond stonden we in een bomvolle foyer een biertje te drinken en te doen alsof wij daar hoorden, toen Tycho Gernand zich tussen ons groepje doorwrong om aan de andere kant van de ruimte te komen. We gingen gewoon door met ons gesprek, alsof op dat moment niet iemand, en al helemaal niet Tycho Gernand, precies in het midden van ons drieën stond rond te kijken waar hij heen moest lopen.
Daarna waren we stil.
Ik dacht na.
‘Weet je wat het is?’ zei ik na een tijdje. ‘Jullie kennen toch wel de Segway?’
‘Hè?’ zei E.
‘Ik bedoel: je ziet toch wel eens mensen op een Segway door de stad rijden?’
Ze knikten.
‘Mensen op een Segway doen altijd net alsof ze niet op een Segway staan. Ze rijden rond met een blik van: niks aan de hand, hoezo? Ik loop hier gewoon. Ik sta helemaal niet op een raar apparaat met wielen waardoor ik een halve meter hoger ben en verder niet lijk te bewegen.’ ‘Maar je ziet inderdaad heel goed in hun blik dat ze ook wel snappen dat er iets aan de hand is,’ zei E.
‘We staan hier allemaal alsof we op een Segway staan,’ zei N.
‘Juist,’ zei ik.
‘Het Segway-principe,’ zei E. plechtig, 'gaat ook op als mensen bijvoorbeeld op een vol perron staan en er iemand heel hard in zichzelf staat te praten.’
We keken rond. Iedereen lachte en voerde geanimeerd een gesprek. In de verte stond Carice van Houten een bakje beenham te eten, op de bar stond een Gouden Kalf, Barry Atsma deed een cool dansje en Isolde Hallensleben kwam binnen met een grote, zwarte zitzak in haar armen. Niemand keek op of om.
Lees ook: Column: Importkinderen
‘Goh,’ zegt L.
‘Dat waren nog eens tijden,’ zeg ik.
In het dorp zijn geen bekende Nederlanders. Laat staan Segways. In het dorp rijden ze op een tractor, met een blik alsof ze gewoon op een tractor rijden.
‘Wist je dat de man die de Segway heeft uitgevonden met zo’n Segway een ravijn inreed en dood was?’ zegt L.
Ik knik.
‘Hoe zou dat aan het Segway-principe te koppelen zijn?’ zegt L.
De Heel Bekende Zanger wankelt naar buiten en probeert een eind verderop zijn fiets van het slot te krijgen.
‘Wat dat betreft: Ik denk dat hij straks de Waal in fietst,’ zegt L.
We knikken allebei geheimzinnig.
We kijken De Heel Bekende Zanger na.
We weten nog niet precies hoe en wat, maar we zijn hier iets op het spoor.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix