Column: 'Ik mag niets eten de komende vierentwintig uur'
Hanneke Hendrix schaart zichzelf als ouder van een peuter in de categorie "doet ook maar wat" en is niet te beroerd om te beschrijven hoe ze door de wondere wereld van buggy's, kinderdagverblijven, zetpillen en banaan heen struikelt
6.55 uur
We worden wakker voordat de wekker gaat, omdat de dochter in bed ligt te zingen. Dat is niet iedere ochtend zo, al doe ik graag voorkomen dat ik een immer vrolijke, zingende dochter heb. Ze wordt ook vaak huilend wakker, maakt u zich geen zorgen.
7.03 uur
Opstaan. De man neemt de dochter mee onder de douche. Ze is al tijden verkouden, dat schijnt normaal te zijn. Iedere ochtend zetten we haar even in de week, om de die nacht goed uitgeharde korsten snot van haar hoofd te krijgen. Pas kwam ik een vriend van me tegen, de dochter had ik in de wagen. ‘Goh,’ zei hij. ‘Ze ziet er… hoe zeg je dat? Nogal krokant uit.’
Lees ook: Column Hanneke Hendrix: 'Slapen, daar kun je me 's nachts voor wakker maken.'
7.04 uur
Ik knip met een schaar een boterham voor de dochter. Ik drink sterke koffie.
7.10 uur
Pindakaas in de gordijnen. Snot op tafel. Snot op de jas en broek van de man.
De man rent vloekend de trap op voor schone kleren.
Ik drink sterke koffie.
7.20 uur
De dochter zegt: ‘Koekje.’ Ik zeg:
‘Nee, je heb een boterham.’
De dochter huilt.
Ik snap dat wel. Ik zou ook willen huilen, om als ontbijt taart of koek te mogen eten. Maar ik moet morgen naar het Boekenbal. Ik mag niets eten de komende vierentwintig uur, anders pas ik niet in mijn jurk.
7.21 uur
De dochter huilt.
7.23 uur
De dochter eet zingend een boterham.
Ik zing: ‘Borderliner baby…’
De dochter danst op de maat. Ze is blij. Ik ook weer.
8.20 uur
In de supermarkt kan ik niks vinden en de pukkelige jongens ook niet. Er is te veel keus. Ik heb geen ruimte in mijn hoofd voor keus. Ik wil één soort spekblokjes, één soort sap, één soort muesli. Dat wil ik. Niet duizend rijen augurken of verschillende soorten doosjes rozijntjes, die zowel bij het snoep, als bij de bak- en bioproducten liggen.
8.40 uur
Ik word gek.
8.58 uur
Hoewel gek geworden, halen we het toch tot de auto.
9.22 uur
Maar! Er is ook avontuur! Op de landweg terug naar het dorp zien we een wulp. Die staat chagrijnig midden op de weg. Ik stap uit, jaag de wulp weg en stap weer in. Einde avontuur.
11.00 uur Ik drink sterke koffie. Ik overweeg toch om iets te eten. Ik kijk naar de jurk die aan de kast hangt, voor het geval dat ik overweeg om iets te eten. De dochter smeert yoghurt in het gordijn. Daarna leg ik haar in bed.
11.32 uur
In de keuken kook ik voor een week voor mijn ouders, omdat mijn vader dementerend is en mijn moeder een longontsteking heeft gekregen na haar griep.
12.45 uur
Ik ga op de bank zitten.
Ik staar voor me uit.
En ineens slaat als een blikseminslag het besef in. Ik heb een hypotheek, ik heb werk, een auto, een zorgdag, dementerende en zieke ouders, een man, een kind, een voortuin met grind. Niets weerhoudt mij om twintig kilo erbij te eten en mijn haar af te knippen en paars te verven. Ik kijk naar de jurk aan de kast en besluit om toch niets te eten. Ik drink sterke koffie.
13.08 uur
Dochter wakker.
13.58 uur
We tuffen naar mijn ouders en leveren het eten af.
14.22 uur
Ik drink koffie. De dochter krijgt een soepstengel.
Mijn moeder vraagt of ik ook koek wil. Ik zeg dat ik niet hoef. Ze vraagt: ‘Echt niet?’ Ik zeg: ‘Nee.’ Ze vraagt weer: ‘Echt niet?’ Ik zeg weer: ‘Nee.’ Ik overweeg ook koek te eten. Ze vraagt: ‘Echt niet? Het is met chocola. Jij eet toch zo graag chocola?’ Ik zeg: ‘Nee, echt niet.’ Ik ben sterk.
17.30 uur
De man komt thuis. Ik snauw. De man vraagt wat er is. Ik zeg dat er niks is. De man vraagt: ‘Echt niet?’ Ik zeg: ‘Echt niet.’ De man pakt de koekjes van de kast en geeft er eentje aan de dochter. Hij vraagt of ik er ook eentje wil. Ik begin te huilen.
17.31 uur
Ik huil.
17.33 uur
Ik huil met heel veel snot. Snot op tafel. Snot op de jas en broek van de man. De man vraagt wat er dan toch is. Ik brul: ‘Ik heb geen leven en ik heb ho-ho-ho-hónger!’
17.34 uur
De man haalt friet. Ik hou van de man.
17.40 uur
De dochter zegt: ‘Koekje.’ Ik kijk de dochter aan. Ze doet een dansje. Ik geef de dochter een koekje en vreet daarna zelf het pak leeg. 19.23 uur Ik hang de Boekenbaljurk in de kast en haal tevreden een hobbezak eruit. Nu nog mijn haar kortwieken en paars verven morgen en dan ben ik er helemaal klaar voor.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix