Hanneke: 'Misschien moet ik zelf ook maar eens een Harry aanschaffen'
Hanneke Hendrix woont met man en kind in een dorp ergens in het Land van Maas en Waal. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en nu heeft ze een contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool, maakt ze hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
Ik wist dat ik het niet had moeten doen: op een verjaardag hoog opgeven over hoe heerlijk het is als je kind drie is en de hele nacht doorslaapt en uitslaapt bovendien. Er geldt een ijzeren wet in de wereld der kind’ren en die is: zodra je benoemt dat iets goed gaat, zal datgene binnen achtenveertig uur niet meer goed gaan.
Lees ook: Hanneke: 'Ik had geen barbies, ik had een biebpas'
En zo vond ik mezelf om vier uur ’s nachts slaapdronken bezig met het wegjagen van monsters uit de slaapkamer van een bepaald iemand. Ik zeg altijd wel dat ik streng doe, vooral als het om nachtrust gaat (niet dat het altijd veel geholpen heeft, dus ja…), maar als een driejarige met haar dekbed tot haar neusje opgetrokken zegt dat ze bang is voor de monsters moet je een sterke jongen zijn om te kunnen te roepen dat ze heur mond moet houden, de ogen dicht moet houden en dat ze dan vanzelf wel in slaap valt. En op zich heb je ook niet veel nodig om kundig monsters weg te jagen: een haarelastiekje, een handdoek, een luide stem en een roze eenhoorn die Harry heet.
Ooit hoorde ik een anekdote in een Amerikaanse podcast waarin een vrouw bekende dat ze tot haar studententijd had geloofd dat er eenhoorns bestonden. Ze was er pas achter gekomen toen ze bij een kampvuur met medestudenten een opmerking had gemaakt over eenhoorns, waardoor iedereen begon te gniffelen. Toen ze daar weer op ingegaan was, hadden haar gespreksgenoten langzaamaan doorgekregen dat ze helemaal niet op de hoogte was van het niet-bestaan van eenhoorns. Niemand had haar dat immers verteld. En waarom zouden ze ook niet bestaan? Een narwal bestaat immers ook. (Toch?!)
Hoe dan ook: een handdoek is dus nodig om de monsters te vangen en een haarelastiekje om de kastdeuren aan elkaar vast te binden, zodat de monsters die aldaar opgesloten zijn er niet meer uit kunnen. Een harde stem is handig om te roepen dat de overige monsters moeten opzouten. Harry de Eenhoorn wordt vervolgens midden in de kamer op wacht gezet, want daar zijn eenhoorns immers voor, nietwaar? Om monsters weg te jagen. Monsters kunnen namelijk helemaal niet tegen eenhoorns.
Nadat ik haar weer had ingestopt, de gordijnen een stukje had opengedaan zodat ze wat straatlantaarnlicht in haar kamer had en zelf weer in bed was gekropen, kon ik de slaap niet vatten. Ineens kon ik het me weer zo goed herinneren: hoe bang je ’s nachts als kind kunt zijn. Ik voelde het ineens weer echt: hoe donker het soms was. Hoorde ik de nachtelijke geluiden, zag ik de schaduwen op de muur, leek de deur van de kast ineens te bewegen. Voelde ik het alleen-zijn.
Lees ook: Hanneke: 'Een peuter weegt 20 kilo, die hang je toch niet op je rug?'
Als volwassene heb ik dat gevoel ook nog wel eens, ’s nachts. Als de man een nacht niet thuis slaapt en als ik dan een nachtmerrie heb. Of in vreemde hotelkamers, waar alles piept en anders klinkt.
Misschien moet ik zelf ook maar eens een Harry aanschaffen.
Voor de zekerheid.
En anders gewoon een narwal.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.