Lisette Wellens: 'Ik heb constant angst dat mijn kind wat overkomt'
Presentatrice Lisette Wellens (34) zette vroeger in elke sollicitatiebrief dat ze fan is van Pippi Langkous. Inmiddels werkt ze als presentator bij Goedemorgen Nederland. In juni kreeg ze samen met haar vriend Alwin een dochter: Yael. Elke maand schrijft ze een column voor &C Magazine.
Toen ik net drie was, zag ik mijn moeder voor het eerst huilen. In de paar uurtjes waarin 'Opa en Oma Den Bosch' op mij pasten, had zich in hun tuin namelijk een klein drama afgespeeld. Het draaide om de drempel van de keukendeur, een plantenbak met een brede betonnen rand en mijn voortanden.
Met mijn 'niet kijken gewoon gaan'-mentaliteit had ik, óf al rennend óf zittend op een driewieler (hier lopen de verhalen uiteen), mijn nog maar net volledige kindergebit op de rand van die plantenbak gelanceerd. Hoe het ook is gegaan: mijn voortanden waren verdwenen, zo weer mijn tandvlees in.
Mobiele telefoons waren er nog niet, dus mijn ouders wisten nog van niks toen ze die bewuste middag bij mijn grootouders aankwamen. Maar toen mijn moeder begroet werd door een deels tandeloze peuter kreeg ze het al snel te kwaad. Haar tranen herinner ik me dus nog. Net als de bloemetjesjurk van mijn oma die op de achterbank van de taxi naar het ziekenhuis langzaam rood kleurde terwijl ik lag te huilen op haar schouder.
Gewoon afwachten, was het oordeel.Of mijn grotemensentanden nog door zouden komen. Dat was gelukkig zo. Ze kwamen keurig naar beneden. En die twee verdwenen melktandjes zaten er als een schots en scheef extraatje bij. Heel veel uren bij de orthodontist volgden en uiteindelijk speelde ik vier beugels uit. Maar op mijn veertiende stonden mijn tanden weer kaarsrecht.
Het voortanden-incident heb ik eigenlijk nooit als traumatisch ervaren. Het is hooguit een goed verhaal voor op een saaie verjaardag. Maar sinds ik moeder ben, spookt die rode driewieler (want zo is het volgens mij toch echt gegaan) regelmatig door mijn hoofd. Elke keer als ik met Yael op de arm de trap afloop, denk ik: wat als ik een tree mis en haar nog niet helemaal dichte fontanelletje onze houten vloer raakt? Even bukken om iets te pakken uit de commode terwijl ze erop ligt doe ik met een wild kloppend hart sinds een vriendin vertelde hoe haar zoontje zich van de ene op de andere dag om kon rollen en zo head first naar beneden kukelde.
Die constant sluimerende angst dat je kind wat overkomt bestaat dus echt. Wat nou als Yael mijn roekeloosheidsgen geërfd heeft? Mijn moeder klonk begripvol toen ik het laatst met haar besprak. Maar toch hoorde ik ook iets triomfantelijks in haar stem. Een stiekeme 'zie je wel', die ik ergens ook wel begrijp. Na mijn kennismaking met het beton van de plantenbak volgden namelijknog een val in een bak legosteentjes (gat in mijn kin), een sprong uit een boom (kapotte bril en tand door mijn lip), met losse veters rolschaatsen op een grindpad (hoofd vol schaafwonden) en ontelbaar veel andere ongelukjes die kwamen door niet nadenken maar doen. Want van mijn fouten leren deed ik niet.
Hoe hard mijn ouders ook probeerden me eerst tot tien te laten tellen, het zat er niet in. Mijn eigen dochter probeert zich sinds haar geboorte op de vreemdste momenten uit onze armen te wurmen. En vaak zwiept ze haar hoofdje daarbij nogal onbezonnen naar achter. Dat soort dingen probeer ik maar niet als een signaal te zien. Liever troost ik me met de gedachte dat Yael nog niet eens kruipt. De dag dat ze zonder na te denken een weg op kan rennen is gelukkig nog heel ver weg.