De frons in haar voorhoofd was dieper dan ooit
Lisette Wellens (34) is journalist en presentator. Ze woont samen met vriend Alwin en dochter Yael, en schrijft elke maand een column voor &C Magazine. Dit keer over haar ervaringen met babyzwemmen. Spoiler: die zijn niet geweldig.
Babyzwemmen. Ik had er een nogal idyllisch beeld van, ingegeven door het feit dat Yaels eerste zwemervaring plaats zou vinden in het bad waar ik ook ooit mijn A-diploma haalde. Vroeger ging ik er elke zaterdag met mijn vader naartoe. Vanaf een bankje keek hij af en toe op van zijn krant. Ik deed mijn uiterste best in de hoop dat hij zijn duim op zou steken. En af en toe kreeg ik een rolletje mentos dat ik nog voor we weer thuis waren al op had. Het grote bad was nog niet verwarmd, de gang waar je rillend doorheen moest rennen om daar te komen ook niet. En dat ik om dat diploma te verdienen doods bang met mijn nek in een haak door het water werd getrokken, herinner de ik me pas weer toen ik bij de kassa stond. Achteraan in een lange rij ouders met baby's. De meesten druk met hun telefoon. Alles om maar geen oogcontact te hoeven maken.
Lees ook: Hij vond het heel erg knap dat ik het volkslied uit mijn hoofd ken
Met mijn kaartje in mijn hand en Yael op mijn arm liep ik doelbewust de trap op die in mijn herinnering naar het kleine bad zou leiden. Niet dus. Maar niemand in de rij die mij daar op wees. Eenmaal in de kleedkamer werd het niet beter. Weer keek er geen enkele ouder op. Totdat iedereen met zijn baby naar de deur liep. Alsof er een onhoorbare gong was gegaan. Het ging beginnen. Maar wij waren nog niet klaar. Ik wurmde Yael in haar badpakje, deed dat ook bij mijzelf en al sorry roepend snelwandelde ik naar het water. 'We wachten wel even, hoor,' riep de net iets te vrolijke zwemjuf vanuit het bad. Vijftien paar ogen brandden in mijn rug toen ik in mijn lubberende zwangerschapsbadpak een dappere poging deed om mijzelf en mijn baby zo snel mogelijk gedoucht en wel het water in te krijgen.
De les begon. Ik had me voorgesteld dat Yael zou kraaien van plezier, met haar knuistjes op het water zou slaan en gefascineerd zou zijn door alle felgekleurde speeltjes om haar heen. Maar nee. De frons in haar voorhoofd was dieper dan ooit. Haar deed ik hier geen enkel plezier mee. We moesten op en neer hupsen, een rubberen ring vangen en zingen. Heel veel zingen. Tijdens de vijfde variant van 'Ik zag twee beren' ('ik zag twee stieren een feestje vieren') keek ik naar de klok aan de wand. We waren nog niet eens over de helft. Yael begon te rillen. 'Deze wee komt nooit meer terug' spookte door mijn hoofd. Niet dat het te vergelijken was met mijn bevalling, maar toch.
Lees ook: Strategisch op zoek naar een kinderdagverblijf
Na een laatste 'Alle eendjes zwemmen in het water' was het gelukkig over. Bij de deur van de kleedkamer was er eindelijk een moeder die me aankeek. 'Thuis alvast je zwemkleding aandoen, scheelt enorm. Je gaat het vanzelf leuk vinden.' 'Wie weet,' mompelde ik. En ik beloofde mijzelf pas weer terug te komen als Yael echt naar zwemles moet. Met alle liefde ga ik met haar mee. Maar dan zit ik wel op een bankje met een krant.
Deze column lees je ook in &C's juninummer, je koopt het nummer hier.