Lisette Wellens: 'Ik spurtte met klotsende borsten richting kolfhok'
Lisette Wellens (34) zette vroeger in elke sollicitatiebrief dat ze fan is van Pippi Langkous. Inmiddels werkt ze als presentator bij Goedemorgen Nederland. In juni kreeg ze samen met haar vriend Alwin een dochter: Yael. Elke maand schrijft ze een column voor &C Magazine.
Een zeurend gebrom, een ritmisch geroffel, een onverstoorbare ruis. Ben of ken je iemand die borstvoeding geeft, dan weet je waarschijnlijk al waar ik het over heb: het geluid van een kolfapparaat. Zelfs met een stapel kussens of de tv op maximaal volume is het niet te smoren (trust me, ik heb het geprobeerd). En: hoe harder het geluid, hoe heftiger het geruk aan je tepels. In het begin zat ik soms een halfuur met mijn kiezen op elkaar voor een bodempje melk dat zelfs mijn toen nog geen week oude baby in één keer door kon slikken. En dan het gedoe eromheen: alleen uitspoelen met koud water, alles minstens vijf minuten uitkoken behalve die gekke gele rubbertjes en maximaal vier uur tussen de kolfbeurten.
Lees ook: Lisette Wellens: 'Kijk je wel uit op die hakken, je bent net bevallen'
Sexy is het trouwens ook niet. Als ik zie hoe mijn tepels maximaal uitgerekt worden, is mijn associatie met een koe in een melkcarrousel nooit ver weg. Maar het is allemaal voor het goede doel: een manier om met borstvoeding door te kunnen gaan en tegelijkertijd wat meer vrijheid te hebben. En met dank aan een speciale beha met gaten en het lezen van allerlei tips op het kolfforum (dat bestaat echt) ging het al snel beter.
Maar dan zijn er nog de kolfruimtes. In de studio kan ik vlak voor de uitzending in mijn kleedkamer kolven. Echt ontspannen is het niet, want ik moet ondertussen teksten schrijven en uit mijn hoofd leren, maar er staat een stoel, er is een wasbak, een stopcontact en de deur kan op slot. Meer heb ik niet nodig. Toch blijkt het een luxe. Tijdens werk op locatie of dagjes weg word ik geregeld gedumpt in het invalidentoilet, een hoekje naast een rij voorraadkasten of een EHBO-ruimte zonder slot op de deur.
Lees ook: Lisette Wellens: 'Hoe zou het zijn geweest als mijn vader er nog was?'
Laatst ging ik met Alwin naar een groot pretpark waar ik vanaf mijn derde jaarlijks kom. In deze 'wereld vol wonderen' is alles altijd perfect geregeld. De kolfruimte staat er zelfs op de plattegrond. Even kolven en dan weer in de volgende achtbaan dus. Leek me prima te doen. En dat was het ook. Totdat we in een extreem lange rij belandden en ik mijn uiterste kolfdeadline niet haalde. Ik spurtte met klotsende borsten richting het kolfhok. Medewerker één wist alleen niks van het bestaan van de ruimte af en medewerker twee kon helaas écht niet van haar plek om de sleutel te gaan halen. Medewerker drie liep gelukkig met me mee. Met mijn armen stevig voor mijn borst gekruist, snelwandelde ik voor hem uit. Het hok bleek bezet. 'Even wachten, ze is vast zo klaar,' mompelde hij. En weg was-ie. Mijn borsten begonnen ondertussen enorm te branden. Ik klopte op de deur. Geen reactie. De tranen sprongen in mijn ogen. Net toen ik voelde hoe de melk zich een weg naar de uitgang begon te banen, kwam er een vrouw naar buiten. Goed in de make-up en met een baby op de arm.
'Je had wel haast hè, met dat geklop,' zei ze laconiek. 'Ik was mijn kind aan het voeden, dat gaat nou eenmaal niet zo snel.' Nee, dat was duidelijk. Maar borstvoeding geven in een kolfruimte, dat begreep ik niet helemaal. Ik wurmde me langs haar heen en sloot alles razendsnel aan. Eindelijk. Het zeikerige gezoem van mijn kolfapparaat was voor even het mooiste wat ik ooit had gehoord.
Deze column vind je ook in &C's februarinummer 'Van je collega's moet je het hebben', je vindt 'm hier.